Hoefman E, Van Weert HCPM, Reitsma JB, Koster RW, Bindels PJE. De opbrengst van eventrecorders bij de diagnostiek van hartritmestoornissen in de huisartsenpraktijk: een gerandomiseerd effectonderzoek. Huisarts Wet 2005;48(12):597-602.
Doel Omdat klachten van hartkloppingen en lichtheid in het hoofd meestal aanvalsgewijs voorkomen, is het voor huisartsen moeilijk om te bepalen bij welke patiënten verdere diagnostiek nodig is. In de specialistische setting zijn eventrecorders (CER) die de patiënt zelf kan activeren wanneer de klachten optreden effectief gebleken bij de diagnostiek van die klachten. Wij bepaalden de opbrengst en het gebruiksgemak van deze eventrecorders in de huisartsenpraktijk.
Methode Een prospectief gerandomiseerd effectonderzoek in de huisartsenpraktijk onder patiënten met een nieuwe klacht van hartkloppingen of lichtheid in het hoofd. De primaire uitkomst was het verschil in aantal verklaarde episoden. Secundaire uitkomsten waren het aantal en de aard van de vastgestelde ritmestoornissen en het gebruiksgemak.
Resultaten Het aantal patiënten zonder diagnose was lager in de interventiegroep dan in de controlegroep (17% versus 38%; RR 0,5; 95%-BI 0,3-0,7). In de interventiegroep werd veel vaker een cardiale diagnose gesteld dan in de controlegroep (76% versus 27%; RR 2,5; 95%-BI 1,8-3,5) en werden meer relevante ritmestoornissen gevonden (RR 3,2; 95%-BI 1,5-6,8). Patiënten bleken goed in staat om het apparaatje correct te gebruiken.
Conclusie Een CER is een goed te gebruiken en effectieve diagnostische methode voor patiënten met aanvalsgewijze klachten, die kunnen duiden op een hartritmestoornis. Implementatie in de huisartsenpraktijk zou gepaard moeten gaan met verder onderzoek naar patiënt- en klachtkarakteristieken die zouden kunnen bijdragen aan een selectiever gebruik. Ook de benodigde registratieduur dient nader te worden onderzocht.