Doel Er is gezocht naar verschillen in uitrusting en organisatie van spoedeisende hulp (SEH) tussen praktijken en huisartsen en de mogelijke samenhang met hun achtergrondkenmerken. Nagegaan is of het oordeel van de patiënt over de service bij SEH samenhangt met de gevonden verschillen.
Methode Onder 454 huisartsen in 307 praktijken is een transversaal onderzoek gedaan met het Visitatie Instrument Praktijkvoering (VIP) tussen 1997 en 2000. De VIP bevat 385 indicatoren voor de praktijkvoering, waaronder 41 indicatoren op het gebied van SEH. Determinanten van variatie in de uitrusting en organisatie van SEH werden nagegaan. Er is gebruikgemaakt van vragenlijsten voor huisarts, praktijkassistente en patiënten en van observatie in de praktijk door een getrainde consulente.
Resultaten Er bleek belangrijke variatie tussen praktijken en huisartsen in uitrusting voor spoedeisende hulp. Praktijken in steden scoorden op alle dimensies van spoedeisende hulp lager dan meer ruraal gelegen praktijken. Solopraktijken scoorden lager op instrumentarium, maar hoger op de service voor SEH. Een negatief patiëntenoordeel over de ‘bereikbaarheid/beschikbaarheid bij spoed’ hing samen met een lagere score op organisatieaspecten van SEH.
Conclusie Praktijken en huisartsen verschillen in uitrusting voor SEH. Patiënten schatten de uitrusting en organisatie van SEH in hun praktijk juist in en kiezen – indien aanwezig – eerder voor een nabijgelegen ziekenhuis.