Terluin B, Van Hout HPJ, Van Marwijk HWJ, Adèr HJ, Van der Meer K, De Haan M, Van Dyck R. Diagnose depressie niet zo betrouwbaar te stellen. Huisarts Wet 2004;47(2):66-70.
Doelstelling Het diagnosticeren van een depressie is een ingewikkelde zaak. De huisarts moet negen depressieve symptomen nagaan en rekening houden met twee kernsymptomen. Bij in totaal drie of vier symptomen spreekt de oude NHG-Standaard Depressie van een milde depressie en bij meer dan vier symptomen van een ernstige depressie. De vraag van dit onderzoek was in welke mate de depressieve symptomen en de diagnose depressie reproduceerbaar zijn.
Methode Tweeënvijftig patiënten met psychische klachten werden twee keer door hun huisarts geïnterviewd met een interval van gemiddeld 1,4 dagen. Cohen's kappa werd berekend als maat voor overeenstemming tussen de test en de hertest, voor zowel de depressieve symptomen afzonderlijk als de diagnose depressie.
Resultaten Cohen's kappa bedroeg 0,33-0,81 voor de afzonderlijke symptomen, 0,26 voor de diagnose milde depressie en 0,70 voor de diagnose ernstige depressie. De standaarddeviatie van de verschillen tussen de aantallen symptomen bij de test en de hertest bedroeg 1,74.
Conclusie De reproduceerbaarheid van de meeste depressieve symptomen is redelijk tot goed, met uitzondering van ‘moeheid’.
De diagnose milde depressie is nauwelijks reproduceerbaar en daardoor onbruikbaar in de praktijk. De diagnose ernstige depressie heeft een redelijk goede reproduceerbaarheid. Bij het vaststellen van het aantal symptomen dat nodig is om de diagnose depressie te stellen, kan de huisarts er echter gemakkelijk 1–2 symptomen naast zitten. Daarom wordt aanbevolen om patiënten die net niet of net wel aan de criteria voor een ernstige depressie voldoen, na één à twee weken opnieuw te beoordelen.