Schimmelinfecties zijn veel voorkomende, besmettelijke huidaandoeningen. De meest voorkomende besmettingsbronnen zijn andere mensen, dieren en de bodem. Mensen die frequent in aanraking komen met besmettingsbronnen, zoals boeren, eigenaren van huisdieren, bepaalde beroepen (kappers of pedicures) of mensen die gebruik maken van gemeenschappelijke douchefaciliteiten, hebben meer kans op een besmetting.
Het klinische beeld van een schimmelinfectie wordt bepaald door eigenschappen van de schimmel en de afweerreactie van de patiënt. Het beeld kan heftig zijn, maar is vaak weinig opvallend en wordt soms zelfs niet opgemerkt. Ook kunnen schimmels aanwezig zijn zonder afwijkingen te veroorzaken. Erfelijke aanleg, leeftijd, comorbiditeit, vrijetijdsbesteding en leefstijl bepalen in hoeverre een persoon meer of minder (vaak) last heeft van een schimmelinfectie.
Er is slechts beperkte wetenschappelijke onderbouwing voor preventieve maatregelen ter voorkoming van besmetting. Aangezien deze maatregelen (zoals goede voethygiëne en dragen van badslippers) laagdrempelig en goedkoop zijn, worden ze toch geadviseerd.