Lagro-Janssen ALM, Lubberink BM. Eetstoornissen in de huisartsenpraktijk: het perspectief van de patiënt. Huisarts Wet 2003;46(2):90-4.
Doel Verkennen van belevingen van patiënten en ex-patiënten met een eetstoornis van factoren die aan hun eetstoornis ten grondslag liggen en van de rol van de huisarts bij hun begeleiding en behandeling.
Methode Er werd een kwalitatief onderzoek gedaan waarbij met behulp van CMR-gegevens 32 patiënten en ex-patiënten zijn geselecteerd met een eetstoornis. Bij 15 patiënten werd een diepte-interview afgenomen.
Resultaten De respondenten gaven aan dat een groot gevoel van verdriet, eenzaamheid en ongelukkig zijn ten grondslag lag aan het ontstaan van hun eetstoornis. De persoonlijke oorzaken voor dit gevoel liepen erg uiteen. Verscheidene patiënten meldden seksueel misbruik.
Alle respondenten waren van mening dat een huisarts in eerste instantie goed moet luisteren naar het verhaal van de patiënt en aandacht moet hebben voor onderliggende emoties. Zij vonden ook dat de huisarts openlijk naar eetstoornissen moet vragen. Een opvallende bevinding is dat de meeste respondenten vonden dat in de begeleiding van de huisarts bij eetstoornissen de nadruk niet op het eetpatroon en het gewicht dient te liggen. De helft van de respondenten verwachtte dat de eetstoornis in de toekomst niet terug zou komen. De andere helft verwachtte dat de eetstoornis altijd deel van hun leven zou blijven uitmaken. De meeste respondenten dachten in de toekomst geen hulp meer te zoeken bij de huisarts voor hun eetstoornis.
Conclusie Het is van belang dat huisartsen bij het vermoeden van een eetstoornis hier rechtstreeks naar vragen en veel aandacht besteden aan de onderliggende emoties. Het eetgedrag en het gewicht zouden volgens patiënten niet in de aanpak centraal moeten staan.