Nederland behoort tot de landen waarin mammacarcinoom het meest voorkomt. In 1998 werd de ziekte bij 10.317 vrouwen gediagnosticeerd en 3542 vrouwen overleden eraan. Terwijl de incidentie de laatste decennia fors is toegenomen is de mortaliteit nagenoeg constant gebleven, met een mogelijk lichte daling in de laatste tien jaar. De stijgende incidentie hangt deels samen met veranderende risicofactoren en deels met het bevolkingsonderzoek. Dat de mortaliteit desondanks zo opmerkelijk stabiel is gebleven lijkt te kunnen worden toegeschreven aan een gunstiger stadium bij diagnose en een verbeterde behandeling (o.a. met tamoxifen).
Mammacarcinoom hangt slechts voor 30-50% samen met bekende risicofactoren. Bekende en vermoede determinanten van borstkanker zijn: reproductieve factoren (leeftijd menarche en menopauze, pariteit, borstvoeding, leeftijd geboorte eerste kind), hormoongebruik (hormonale substitutie, orale anticonceptie), overgewicht, een eerdere goed- of kwaadaardige borstaandoening, alcohol, voeding (mogelijk: mono-onverzadigde vetzuren, sojaproducten, groente en fruit), lichamelijke activiteit en genetische factoren. Mogelijk zijn ook in utero factoren of factoren op jonge leeftijd van belang.