Dementie gaat vaak gepaard met veranderingen in gedrag en emotioneel functioneren, ook bekend als gedragsproblemen of neuropsychiatrische symptomen. Een veelgebruikte definitie van gedragsproblemen is: alle gedrag van de persoon met dementie dat deze persoon en/of zijn omgeving als moeilijk hanteerbaar ervaart. De mate waarin symptomen zoals angst, depressie, agitatie of ontremming voorkomen wisselt per type en fase van de dementie. Gedragsproblemen bepalen in hoge mate de kwaliteit van leven van de patiënt met dementie en zijn naasten en zijn de grootste risicofactor voor overbelasting van de mantelzorger en voor opname van de patiënt in het verpleeghuis.
Het doel van de behandeling kan variëren van het voorkomen of verminderen van een gedragsprobleem tot het reduceren van de negatieve gevolgen van het gedrag (denk bijvoorbeeld aan het verminderen van de door de omgeving ervaren belasting). In de keuze van behandeling hebben psychosociale interventies de voorkeur boven medicamenteuze interventies, omdat medicatie soms ernstige bijwerkingen kan geven en het – vaak beperkte – effect moet worden afgewogen tegen potentiële bijwerkingen.