Groepsdynamica wordt wel eens omschreven als de studie van hoe groepen ontstaan, functioneren en weer uiteenvallen. Groepen hebben een begin, een midden en een eind. Dit basisidee is uitgewerkt in meer dan vijftig theorieën over groepsontwikkeling. De bekendste daarvan is het vijffasenmodel van Tuckman, misschien omdat zijn vaktermen zo gemakkelijk te onthouden zijn: ‘forming’, ‘storming’, ‘norming’, ‘performing’ en ‘adjourning’. Dit model komt aan bod in dit hoofdstuk. Bij Tuckman ontwikkelt de groep zich van fase tot fase; dit is een vorm van lineair denken. Er zijn ook andere theorieën die ontwikkeling als een cyclisch proces beschrijven, waarbij dezelfde fasen steeds terugkeren, maar op een dieper niveau. Voor beide wijzen van denken valt iets te zeggen. Interessant is de gedachte dat elke groep staat voor een aantal ontwikkelingstaken die aan bod moeten komen. Een andere boeiende gedachte is dat de ontwikkeling van de groep overeenkomsten vertoont met de psychosociale ontwikkeling van het individu. Daarvan is het model van Bion een voorbeeld, waarin hij vijf basisassumpties beschrijft: afhankelijkheid, tegenafhankelijkheid, strijd, vlucht en paarvorming. We werken dat uit in dit hoofdstuk.