Op een willekeurige dag heeft een op de zes mensen last van hoofdpijn, maar omdat slechts een fractie van hen hulp zoekt bij een arts, is er een grote discrepantie tussen de prevalentiecijfers van hoofdpijn in de algemene bevolking en wat er is vastgelegd in huisartsregistratiesystemen. Primaire en secundaire hoofdpijnvormen vormen de basis van de differentiële diagnostiek. In de huisartspraktijk is de oorzaak van de hoofdpijn slechts zelden een levensbedreigende aandoening, maar het is wel van belang om secundaire hoofdpijn uit te sluiten. Het herkennen van alarmverschijnselen is uiteraard van eminent belang. In dit artikel worden daarvoor eenvoudige richtlijnen verstrekt en worden de meest voorkomende hoofdpijnvormen beschreven. De ihs-criteria voor de diverse hoofdpijnvormen hebben een wetenschappelijke achtergrond; de definities in de nhg-standaard Hoofdpijn zijn praktischer van aard.