Spies TH, Mokkink HGA, De Vries Robbé P, Grol RPTM. Huisarts kiest vaak voor antidepressiva onafhankelijk van de ernst van de depressie. Huisarts Wet 2004;47(8):364-7.
Inleiding Antidepressiva worden steeds vaker voorgeschreven, kennen veel bijwerkingen en zijn lang niet altijd effectief bij het behandelen van een depressieve stoornis. Daarom is een gericht voorschrijfbeleid met heldere, duidelijk afgebakende indicaties van groot belang. De NHG-Standaard Depressie uit 1994 adviseerde om antidepressiva te reserveren voor ernstige depressie, wat gedefinieerd werd als het bestaan van minstens 5 depressiesymptomen. De herziene standaard in 2003 adviseert het voorschrijven van antidepressiva te laten afhangen van lijdensdruk, disfunctioneren en voorkeur van de patiënt. Hoe verhoudt zich het feitelijk voorschrijven van huisartsen tot de aanbevelingen in de standaarden?
Methode In 1998 en 1999 registreerden 200 Nederlandse huisartsen na afloop van consulten over depressie hun handelen en relevante patiëntkenmerken op een scorelijst. De ernst van een depressie werd afgeleid uit de symptoomscore zoals beschreven in de standaard uit 1994 en uit het globale oordeel van de huisarts, een proxy voor lijdensdruk en disfunctioneren. Wij bepaalden de odds-ratio's voor het voorschrijven van een antidepressivum en de geconstateerde ernst van de depressie.
Resultaten Er bestond geen statistisch significant verhoogde kans dat huisartsen een antidepressivum voorschreven als ze oordeelden dat de depressie ‘ernstig’ was noch als aan het ‘vijfsymptomencriterium’ voor ernst uit de NHG-Standaard uit 1994 voldaan was.
Conclusies Huisartsen passen de aanbevelingen over de indicatiestelling voor het voorschrijven van antidepressiva uit de oorspronkelijke NHG-Standaard Depressie en de herziening daarvan niet toe.