In dit hoofdstuk verkennen we aan de hand van een casus het morele speelveld voor de arts voor arbeid en gezondheid. Daarin werken we het probleem uit dat een oordeel dat rechtmatig is nog niet moreel juist hoeft te zijn. Dat onderscheid tussen recht en moraal is van groot belang, omdat het werk van de arts voor arbeid en gezondheid zo diep in de wetgeving over sociale zekerheid is ingeklemd. In de casus volgen we het moreel beraad volgens het zevenstappenplan, tot stap 6.1. We laten zien wat er in de weging van argumenten op het spel staat. Juridische informatie speelt in veel gevallen een cruciale rol in de besluitvorming. Verschillende wetten en regelingen worden daarom toegelicht, zoals de Wet uitbreiding loondoorbetalingsverplichting bij ziekte (Wulbz), Wet verbetering poortwachter (Wvp), Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG), het medisch arbeidsongeschiktheidscriterium (MAOC), en het verzekeringsgeneeskundig onderzoek. We zien af van een uiteindelijke beslissing. We nodigen de lezer uit om, waar wij het beraad stoppen, zelf tot een moreel oordeel te komen.