Er is een toenemende bezorgdheid over de toepasbaarheid van klinische studies naar differentiatie tussen actieve medicatie en placebo’s. Tot op heden is er weinig aandacht geschonken aan de interacties tussen de onderzoekers en patiënten, die mogelijk de resultaten hebben beïnvloed in het verleden. In de studie van de Amerikaanse onderzoekers Dunlop & Vaughan
1 is getracht te onderzoeken welk type interactie door wetenschappelijk onderzoekers de voorkeur verdient tijdens (psycho)farmacologische studies bij depressieve stoornissen. Wetenschappelijk onderzoekers betrokken bij een fase 3 studie (waarin een nieuwe behandeling wordt vergeleken met een standaardbehandeling) naar een nieuw antidepressivum namen deel aan het onderzoek. Zij werden onderverdeeld in twee groepen, respectievelijk op basis van onderzoekservaring opgedaan in meer of minder dan 20 studies. Dunlop & Vaughan stelden vragenlijsten samen, welke 26 specifieke typen van mogelijke onderzoeker-patiënt interacties beschreven. Aan de deelnemende onderzoekers aan deze studie werd gevraagd de toepasbaarheid van elke interactie te beoordelen. Ook werd gevraagd de gemiddelde tijd te rapporteren die zij besteedden aan een patiënt tijdens een tussentijds evaluatiebezoek. …