Relatie- en gezinstherapeuten richten zich op problemen die te maken hebben met interacties in het gezin of tussen partners. Afhankelijk van de problematiek gaat de therapeut in op de gezinsstructuur, de communicatie of het verleden. Zo kan de therapeut proberen verstarring in gezinsstructuren te doorbreken door bepaalde subsystemen (ouders, kinderen) binnen het gezin te stimuleren tot activiteiten. Veelvuldig voorkomende communicatieproblemen tracht hij te verhelpen door betrokkenen een constructievere manier van communiceren aan te leren. Onopgeloste conflicten, te wijten aan negatieve ervaringen met gezinsleden (in het huidige gezin of het gezin van oorsprong), worden uitgesproken en verwerkt. Naast deze systeemtheoretisch geïnspireerde technieken maken therapeuten ook gebruik van andere benaderingen. De moderne relatie- en gezinstherapie heeft de systeemtheorie verlaten en een sterk eclectisch-pragmatisch karakter gekregen. Problematisch blijft het feit dat de werkzaamheid van relatie- en gezinstherapie moeilijk te testen is volgens de gangbare regels van het vergelijkend therapie-onderzoek.