Chronische obstructieve longaandoeningen (COPD) komen veel voor onder Nederlandse varkenshouders. De prevalentie van COPD is bij hen beduidend hoger dan bij streekgenoten die niet als boer werken. De prevalentie van astma is niet hoger, maar jonge varkenshouders vormen een selectie van personen met weinig atopie in de vroege jeugd en daarmee weinig aanleg voor astma. Langdurige blootstelling in varkensstallen leidt echter tot een prevalentie van astma die even hoog is als bij mensen werkzaam buiten de agrarische sector. Een nadelig effect op de longen blijkt uit de geconstateerde versnelde achteruitgang in longfunctie en de toename in prevalentie en mate van hyperreactiviteit. De volgende factoren in de varkenshouderij geven aanleiding tot het ontstaan of verergeren van longaandoeningen: gebruik van houtkrullen als strooisel, gebruik van ontsmettingsmiddelen (met name quaternaire ammoniumverbindingen), gebrekkige ventilatie en toepassing van een mechanisch droogvoersysteem. Steeds werd een duidelijker effect vastgesteld bij rokers dan bij niet-rokers. De behandeling van astma en COPD bij varkenshouders dient steeds gepaard te gaan met een advies over te treffen arbeidshygiënische maatregelen en gebruik van mondmaskers in de stallen, en het advies om te stoppen met roken.