De levens van delinquente jongeren zijn uit balans, vaak al lang voordat zij uiteindelijk in een justitiële jeugdinrichting (JJI) terechtkomen. De behandeling binnen deze instellingen richt zich op het herstellen van deze balans en het verminderen van de kans op recidive, waarbij de focus ligt op het aanpassen van ongewenst gedrag. Therapieën gericht op gedragsverandering, maar ook op onderliggende (persoonlijkheids)problematiek, het gezin, verslaving en trauma maken hier deel van uit. Deze richten zich daarbij op factoren die verband houden met crimineel gedrag, waarbij gebruik wordt gemaakt van voornamelijk cognitieve-gedragstherapeutische elementen. Het aanbod sluit echter niet goed genoeg aan bij de kenmerken van deze jongeren. Zo weten we bijvoorbeeld dat er vaak sprake is van een cognitieve beperking, gebrek aan impulscontrole en agressieproblemen en dat jongeren meestal weinig gemotiveerd zijn voor een behandeling (Brand et al.
2014). Van de jongeren wordt tijdens hun verblijf verwacht dat zij zich ontwikkelen en groeien, maar een JJI is een omgeving die daarvoor weinig ruimte biedt. Daarnaast is er bij deze jongeren vaak sprake van internaliserende problemen, zoals somberheid, slaapproblemen en een hoge mate van irritatie, die veelal gelinkt zijn aan het verblijf in geslotenheid. …