De persoonsgebonden factoren bieden aanknopingspunten voor persoonsgerichte behandeling en begeleiding. Demografische kenmerken, waaronder laaggeletterdheid, zijn van invloed op zelfmanagement en op de gezondheid. De locus of control verwijst naar de mate waarin iemand de controle over wat hem overkomt bij zichzelf of juist buiten zichzelf zoekt. Attributie geeft aan of iemand het slagen of falen aan zichzelf of aan externe factoren toeschrijft. Stress ontstaat vaak in situaties waarin iemand weinig controlemogelijkheden ervaart. Patiënten kunnen verschillend met stress omgaan (coping): probleemgericht, emotieregulerend, actief, passief of vermijdend. Emoties kunnen een rol spelen bij gedragsverandering. Bij angst staat controleverlies centraal. Boosheid ontstaat als mensen frustraties ervaren, depressiviteit bij verlies en in situaties waarin iemand geen oplossingen ziet (aangeleerde hulpeloosheid). Bij pijn biedt het ‘ei van Loeser’ een kader om grip te krijgen. Somatisatie staat voor het uiten van klachten waarvoor vooralsnog geen medische verklaring bestaat.