Door hun chronische ziekten gebruiken de meeste oudere patiënten meerdere geneesmiddelen; dit heet polyfarmacie. Deze middelen genezen de chronische ziekten meestal niet, maar bestrijden of beheersen de symptomen. Ook gebruiken deze patiënten medicijnen voor acuut ontstane ziekten, zoals antibiotica. Medicatie kan bijwerkingen of nadelige onderlinge wisselwerking geven, vooral ook omdat ouderen gevoeliger zijn voor medicatie dan jongeren. Polyfarmacie is doelmatig en effectief, als de medicatie goed is afgestemd op de situatie en behoeften van de patiënt en op gezette tijden wordt geëvalueerd. Regelmatig zijn beide niet het geval. Ouderen moeten dan worden opgenomen in het ziekenhuis of komen te overlijden, bijvoorbeeld als sprake is van verminderde therapietrouw, fouten bij de medicatieverstrekking, fouten in de medicatiebereiding of de inname van de medicatie. Verpleegkundigen die kennis hebben van de risico’s bij polyfarmacie kunnen deze niet alleen signaleren, maar er ook op anticiperen en ondersteunen bij therapietrouw.