Vrijheidsbeperking is het gedwongen inperken van de bewegingsvrijheid (eigen regie en autonomie). Er zijn zware en minder zware middelen: het fixeren van een patiënt in een Zweedse band met pols- en enkelbanden is een zware maatregel. Het heimelijk of gedwongen toedienen van gedragsbeïnvloedende medicatie valt onder chemische vrijheidsbeperking. Vrijheidsbeperking geeft in veel gevallen een schijngevoel van veiligheid. Het risico op letsel neemt toe als de patiënt probeert om zichzelf te bevrijden. Bovendien kan door vrijheidsbeperking zoveel stress ontstaan dat hierdoor complicaties ontstaan. Hoewel de prevalentie van zwaardere maatregelen afneemt, passen verpleeghuizen nog bij 25 % van de bewoners vrijheidsbeperkende maatregelen toe. Ook thuis komt vrijheidsbeperking voor. De Wet zorg en dwang is bij het uitkomen van dit boek nog niet aangenomen, momenteel geldt de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) in combinatie met de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Deze wetten regelen de eisen die gesteld worden aan instellingen, rollen, informatievoorziening, toestemming en registratie, en definieert wilsbekwaamheid. Bij het terugdringen van vrijheidsbeperking zijn de cultuur, kennis en kunde van de zorgprofessional en de bouwkundige indeling en staat van de instelling beïnvloedende factoren.