Ooit zaten de toekomstige huisartsen en medisch specialisten naast elkaar in de collegebanken. Na het artsexamen scheiden zich de wegen en beperkt het contact zich tot telefoongesprekken, verwijs- en terugverwijsberichten, nascholingen, cursussen en klinische middagen of avonden. In enkele regio’s lukt het om op compagnondagen elkaar uitgebreider en in een ontspannen sfeer te treffen.
Welke indruk heeft een patiënt van het contact tussen de huisarts en de specialist? De patiënt verwacht in elk geval dat de huisarts en de specialist goed op de hoogte zijn van elkaars vakgebied, elkaar geregeld spreken en het beleid op elkaar afstemmen.
Dit ideaalbeeld komt jammer genoeg niet altijd overeen met de werkelijkheid. Menig patiënt maakt mee dat het beleid in de huisartsenpraktijk afwijkt van dat in het ziekenhuis, dat de huisarts en de specialist elkaar tegenspreken, dat de specialist of verpleegkundige na de verwijzing verbaal of non-verbaal kritisch oordeelt over de voorafgegane periode, dat het bij verwijzing heel anders verloopt dan door de huisarts geschetst of dat bij terugverwijzing iets van de huisartsenpraktijk wordt verwacht, terwijl de praktijk van niets weet...
Kortom: de afstemming en samenwerking laten nog weleens te wensen over.
Toch behandelen de huisarts en de specialist dezelfde patiënt (de een soms meer dan de ander), vaak na elkaar, maar soms ook tegelijkertijd. Afstemming is dus noodzakelijk, samenwerking is geboden. Dit hoofdstuk behandelt aspecten van samenwerking: over de grenzen heen.