Toetsing is noodzakelijk in iedere opleiding: om het leren te stimuleren, om de kwaliteit van het onderwijs te evalueren en om te beoordelen of (huis)artsen in opleiding voldoende competent zijn om als (huis)arts te kunnen praktiseren. Om deze functies te kunnen vervullen moeten de gebruikte toetsen voldoen aan een aantal eisen. We bespreken enkele relevante begrippen, zoals validiteit en betrouwbaarheid. Vervolgens laten we aan de hand van de huidige toetsing in de huisartsenopleiding zien op welke wijze toetsing nu plaatsvindt. Er is een fors aantal toetsen beschikbaar, van kennistoetsen tot videotoetsen in de dagelijkse praktijk. Tevens is een infrastructuur ontstaan die het afnemen van deze toetsen mogelijk maakt. Ondanks deze verworvenheden zien we nog een aantal beperkingen in het huidige arsenaal aan toetsen. Belangrijkste hiervan zijn enkele belangrijke domeinen die nog onvoldoende gedekt zijn, en het feit dat toetsing te veel als een aparte bezigheid wordt gezien en nog te weinig het feitelijke handelen in de praktijk in beeld brengt. De ontwikkeling naar meer toetsing in de praktijk, met meer directe observatie en feedback, is belangrijk voor huisartsen die in de praktijk betrokken zijn bij de opleiding van (huis)artsen.