Inzicht krijgen in verschillen in thuiszorggebruik onder Amsterdamse 65-plussers.
Opzet:
Gezondheidsenquête onder 2.446 Amsterdammers van 65 jaar en ouder verrijkt met registratiegegevens beschikbaar bij het Centraal Bureau van de Statistiek.
Methode:
Gegevens over zorggebruik gefinancierd vanuit de Wmo (huishoudelijke hulp) en AWBZ (verzorging, verpleging, begeleiding en zorg met verblijf) uit 2012 zijn gekoppeld aan inkomensgegevens en aan de GGD-gezondheidsenquête. In een gewogen logistische regressieanalyse is het gebruik van thuiszorg onder Amsterdammers van 65 jaar en ouder onderzocht waarbij rekening is gehouden met faciliterende factoren en zelfgerapporteerde gezondheidsproblemen.
Resultaten:
Onder Amsterdamse 65-plussers maakt 19% gebruik van thuiszorg. Het gebruik van huishoudelijke hulp (14%) is groter dan het gebruik van AWBZ-zorg (11%). Na controle voor faciliterende factoren en de gezondheidssituatie maken vrouwen (OR=3,1; 95%BI:1,7-5,5) en 75-plussers (OR=2,3; 95%CI:1,4-3,8) meer gebruik van huishoudelijke hulp dan mannen respectievelijk ouderen van 65-74 jaar. Ouderen van niet-westerse (OR=0,2; 95%BI:0,1-0,4) en overig westerse herkomst (OR=0,4; 95%BI:0,2-0,7) maken minder gebruik van huishoudelijke hulp dan ouderen van Nederlandse herkomst. Ouderen van 75-plus (OR=2,1; 95%BI:1,2-3,5) maken meer dan gemiddeld gebruik van AWBZ-zorg. Ouderen met een niet-westerse herkomst (OR=0,3; 95%BI:0,1-0,7) maken minder gebruik van AWBZ-zorg dan ouderen van Nederlandse en overig westerse herkomst.
Conclusie:
Er is, ook als rekening wordt gehouden met faciliterende factoren en de gezondheidssituatie, ongelijkheid in de mate waarin gebruik wordt gemaakt van huishoudelijke hulp en AWBZ-zorg. Onduidelijk is of deze ongelijkheid leidt tot zorgtekorten of dat de zorgbehoefte op een andere wijze wordt opgevangen.