» Binnen het brede werkveld van de sociaalagogische hulpverlening functioneert de professional in zeer verschillende contexten. Afhankelijk daarvan kun je variëren in de vormgeving van je motiverende gespreksstijl. Dit resulteert in drie verschillende varianten van MG, die vooral van elkaar verschillen in de mate van sturing die je de client biedt. We maken onderscheid tussen richting geven, gidsen en volgen. Wie kan schakelen tussen deze stijlen, kan binnen dezelfde begeleidingscontext zijn handelen maximaal laten aansluiten op zowel de (soms tegengestelde) behoeften en eisen van zijn cliënt als de doelen en eisen van de context. De richtinggevende stijl past bij situaties waarin sprake is van dwang of (tijds)druk, of als de professional een sterk sturende rol of ‘expertrol’ kiest. Met een volgende stijl ondersteunt de professional cliënten, maar hoeft er vooraf geen sprake te zijn van een concreet doel en de uitkomsten kunnen volledig door de cliënt zelf bepaald worden. De gidsende stijl is het meest geschikt om toe te werken naar doelen en tegelijkertijd verandering bij de ander te ondersteunen. Deze variant sluit volledig aan op de definitie van MG. De motiverende grondhouding van waaruit de professional werkt, blijft in elke stijl hetzelfde. Wanneer zet je welke stijl in? Daarover gaat dit hoofdstuk.