De cognitieve vermogens van een persoon zijn primair afhankelijk van de hersenschors (zie figuur 1). Deze bevat zo'n 22 miljard neuronen (Pakkenberg & Gundersen, 1997), die elk met duizenden andere zenuwcellen synaptische verbindingen maken, in totaal zo'n 200 biljoen. De verbindingen tussen de zenuwcellen zijn cruciaal voor de verwerking van informatie in de hersenschors. Zij bepalen welke zenuwcellen en hersenschorsgebieden wel of niet met elkaar kunnen communiceren en daarmee de flow van de informatie.
Figuur 1
Golgi-kleuring van de visuele hersenschors van de muisLinks: overzicht met voornamelijk piramideneuronen van de piazijde (buitenkant) tot de ventrikelzijde. Rechts een piramideneuron bij hogere vergroting met de basale en apicale dendrieten. Het ronde cellichaam heeft een diameter van 1/100 millimeter. Van het axon is alleen het eerste deel gekleurd. De pijlen geven de informatie-flow aan, van de ontvangende dendrieten via het cellichaam naar het axon. Rechtsonder een uitvergroting van een stukje dendriet met daarop de spines, die dienen voor de ontvangst van signalen van andere zenuwcellen.