Het syndroom van Cushing wordt gekenmerkt door chronische overproductie van cortisol. De diagnose ziekte of syndroom van Cushing wordt vaak pas na langere tijd gesteld. De symptomen ontwikkelen zich doorgaans geleidelijk, waarbij patiënt en omgeving wennen aan de uiterlijke veranderingen. Daarnaast is de bekendheid met het ziektebeeld beperkt bij huisartsen en niet-internistische medische specialismen. Het is essentieel dat de diagnose zo spoedig mogelijk gesteld wordt, omdat de reversibiliteit van de morbiditeit omgekeerd evenredig is met de duur van het hypercortisolisme. Zo blijven overgewicht, hypertensie en diabetes mellitus bij ongeveer 50 % van de patiënten bestaan, ondanks biochemische genezing. De ziekte van Cushing wordt primair chirurgisch behandeld door middel van een transsfenoïdale resectie van het hypofyseadenoom. Bij een deel van de patiënten is chirurgie echter niet succesvol of recidiveert de aandoening op langere termijn na initiële remissie. Bij deze patiëntengroep is aanvullende behandeling noodzakelijk met radiotherapie en/of medicamenteuze therapie.