Onderzoek laat zien dat het bereik van depressiepreventie aanzienlijk achterblijft bij bevolkingsgroepen met een lagere sociaal-economische status (SES). Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van een alternatief concept: klachtgerichte miniinterventies (KMIs). In dit artikel beschrijven we de uitkomsten van drie KMIs gericht op achtereenvolgens slapen, stress en piekeren. Verder identificeren we subgroepen van de Nederlandse bevolking die potentieel baat hebben bij deze interventies met speciale aandacht voor groepen met een lagere SES. In een totale onderzoekspopulatie van 135 volwassenen die hebben deelgenomen aan één van de drie KMIs, is tweemaal een vragenlijst afgenomen om niveaus van welbevinden, depressie, angst, slaapklachten, stress en piekeren te meten, één voor aanvang en één drie maanden na de start van de cursus. Alle interventies laten verbeteringen zien op de specifieke klachten waarop zij gericht zijn (slaap-, stress- of piekerklachten). Een afname van depressieve klachten en stress werd geobserveerd bij alle cursussen. De data tonen verder demografische verschillen in de impact van de interventies gebaseerd op geslacht, opleiding, leeftijd en het hebben van een betaalde baan. Voorzichtig concluderen we dat KMIs kunnen bijdragen aan het verminderen en voorkomen van depressie, ook onder lage SES groepen. Op basis van de resultaten van deze pilot verdient het aanbeveling om een gerandomiseerde gecontroleerde trial uit te voeren om te testen in hoeverre de gemeten effecten daadwerkelijk toegeschreven kunnen worden aan de interventies.