Bij de normale veroudering van het oog wordt de accommodatie minder door de in dikte en stijfheid toenemende lens. Dit is met een leesbril op te lossen. De meest voorkomende oogaandoeningen kunnen grofweg worden onderverdeeld in aandoeningen van het netvlies, de lens of de oogzenuw en aandoeningen in de visuele hersenschors. Enkele belangrijke aandoeningen van het oog zijn maculadegeneratie, staar, glaucoom en hemianopsie. Bij alle oogaandoeningen is leeftijd een belangrijke risicofactor.
Slechthorendheid is een van de meest voorkomende chronische aandoeningen bij ouderen. Er bestaan twee typen gehoorverlies: conductief (geleiding) en perceptief (slakkenhuis). Ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis) is gehoorverlies dat niet anders kan worden verklaard dan door fysiologische veroudering van het hoorzintuig. Geleidingsverlies is relatief goed te behandelen door de kno-arts of huisarts. Een perceptief gehoorverlies is niet medisch te behandelen en onomkeerbaar. Het belangrijkste hulpmiddel is een hoortoestel.
Het reukzintuig en het smaakzintuig zijn beide betrokken bij voedselkeuze en voedselinname. Het reuk- en smaaksysteem is op oudere leeftijd minder gevoelig dan bij jonge volwassenheid.
Bij 25% van de populatie boven de 50 jaar is het reukvermogen serieus aangetast. Ongeveer 30% van de ouderen boven de 75 jaar ruikt niets meer (functionele anosmie). Er zijn twee belangrijke neurodegeneratieve ziekten bij ouderen waarbij de geurwaarneming ernstig is verstoord: de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Parkinson. Ook komen reuk- en smaakklachten veelvuldig voor bij kanker.
De geschatte prevalentie van een verminderd smaakvermogen is in de totale populatie ongeveer 5% en bij ouderen iets meer. Totaal smaakverlies komt bij normale veroudering zelden voor.