In de roman Mogelijkheid van een eiland van Houellebecq (2005) wordt een intrigerend probleem aangesneden: nieuwe ‘generaties’ neo-humane wezens moeten een identiteit opbouwen vanuit het niets. Deze wezens zijn klonen van de oude mens die ergens in de 21e eeuw vrijwel uitsterft als gevolg van een mondiale ecologische catastrofe en een kernoorlog. Ze worden in volwassen vorm ‘gereproduceerd’. Het probleem is dat de klonen weliswaar genetisch identiek zijn aan de laatste op klassieke wijze verwekte mens, maar dat ze geen ‘geschiedenis’ hebben. Uitgaande van de aanname dat iemands identiteit gelijkstaat aan de ervaringen die in het geheugen liggen opgeslagen, wordt beschreven hoe aanvankelijk wordt geprobeerd het geheugen te downloaden met behulp van digitale informatiedragers; later gaat men over op directe moleculaire overdracht én op het laten lezen en becommentariëren van de levensverhalen van de ‘oergrootouders’ en de opeenvolgende klonen. Ofwel, aldus Houellebecq, eerherstel voor een oude vorm die veel lijkt op wat ooit als autobiografie bekend stond. Hoewel zijn ideeën over downloaden en moleculaire overdracht van geheugenmateriaal aandoenlijk simplistisch zijn, komt Houellebecq uiteindelijk toch terecht bij iets unieks van de ‘oude mens’: het levensverhaal.