De arts zal een risico-inschatting maken en het beleid daarop afstemmen. Van belang daarbij zijn de leeftijd van patiënt, de (familiaire) voorgeschiedenis, de anamnese, het lichamelijk onderzoek en ten slotte het aanvullend beeldvormend onderzoek (zie figuur 6).
Slechts bij 7% van alle vrouwen met een knobbel betreft het een maligniteit.4 De a-priorikans op een maligniteit hangt sterk af van de leeftijd. Ongeveer 20% van de patiënten blijkt al incurabel als zij zich bij de dokter melden, vanwege de aanwezigheid van metastasen op afstand. Retrospectief is het percentage incurabele patiënten nog hoger, zoals uit mortaliteitscijfers blijkt.[4]
Een cyste kan men laten zitten. In de praktijk worden cysten die door een huisarts wordt gevonden alleen gepuncteerd als de vrouw dat wenst. Het vocht wordt weggegooid en gaat niet naar de patholoog. Als een chirurg een cyste aantreft, zal deze eerder puncteren – na overleg met de vrouw – en vervolgens nogmaals palperen om te kijken of er nog een andere palpabele laesie blijkt te zijn (zéér zeldzaam).
Ook een fibroadenoom kan men laten zitten. De belangrijkste vraag is hoe hoog de validiteit van de diagnose fibroadenoom na beeldvormend onderzoek is. Deze is zeer hoog, hoewel een carcinoom een enkele keer op een fibroadenoom lijkt. Om deze laatste reden, en ook omdat een fibroadenoom uit zichzelf niet verdwijnt maar vaak groter wordt, worden in de praktijk de meeste echografische fibroadenomen gepuncteerd en cytologisch onderzocht. Follow-up is niet nodig. Dat geldt ook als men, in overleg met de patiënte, het fibroadenoom laat zitten.