Dit hoofdstuk gaat in op de ethische en juridische aspecten van het doen van onderzoek. Het bespreekt de verschillende manieren waarop zorgverleners in aanraking komen met morele problemen. De bespreking spitst zich toe op de positie van verpleegkundigen. De rollen die zij vervullen bij wetenschappelijk onderzoek worden besproken, alsook de morele problemen die daarmee samenhangen.
Vervolgens gaat dit hoofdstuk in op de rol van het ethisch comité. Zowel in Nederland als in België bestaan toetsingscommissies om de deugdelijkheid van een onderzoeksprotocol met betrekking tot klinisch en patiëntgebonden onderzoek te beoordelen. De ethische vraag of het te verantwoorden is om patiënten bij een onderzoek te betrekken en hoe dat moet gebeuren, speelt in het beoordelen van een onderzoeksprotocol een belangrijke rol. Voor onderzoek waarbij geen proefpersonen worden betrokken en voor onderzoek dat zich niet binnen de muren van een instelling afspeelt, bestaan (nog) geen toetsingscommissies – met uitzondering van de zogeheten dierexperimentencommissies. De organisatie waarin dergelijk onderzoek zich afspeelt en de betrokkenen zullen de deugdelijkheid van een onderzoeksvoorstel niettemin moeten beoordelen. Hierbij kan eventueel gebruikgemaakt worden van de ethische commissie van het ziekenhuis. De eisen die aan de onderzoeksopzet gesteld worden door toetsingscommissies kunnen als leidraad dienen. Om de kritische blik van zorgverleners die betrokken zijn bij onderzoek aan te scherpen, en om aan te geven welke ethische en juridische aspecten hun neerslag moeten vinden in een onderzoeksprotocol, besteedt dit hoofdstuk aandacht aan het redelijkheidsvereiste, het toestemmingsvereiste en de privacy. Dit hoofdstuk bespreekt tevens een aantal wettelijke kaders. Ook hier dient het klinisch en patiëntgebonden onderzoek als uitgangspunt, maar kan een vertaalslag naar andersoortig onderzoek gemaakt worden. Tot slot wordt kort ingegaan op de morele positie van zorgverleners aan de hand van de vraag hoe verpleegkundigen aan de eigen verantwoordelijkheid gestalte kunnen geven, gezien de middenpositie die zij innemen in de organisatie. De tekst geeft een richting aan om na te denken over de vraag wat de morele positie van verpleegkundigen zou kunnen zijn.