In een retrospectieve studie werden het vóórkomen van acute nierinsufficiëntie en nierfunctievervangende therapie bij kinderen na cardiopulmonale bypasschirurgie onderzocht in het Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam/Leiden. Klinische gegevens van de patiënten (geslacht, leeftijd, diagnose), type cardiochirurgische interventie en mortaliteit werden vastgelegd. De nierfunctie werd geëvalueerd aan de hand van de serumcreatinineconcentratie preoperatief en de maximale serumcreatinineconcentratie postoperatief. Van de kinderen die nierfunctievervangende therapie ondergingen, werden indicatie, efficiëntie en complicaties bestudeerd. In een vijfjaarsperiode (1994-1999) ondergingen 1075 kinderen cardiopulmonale bypasschirurgie. Van de kinderen ontwikkelden 180 (17%) een acute nierinsufficiëntie. Vijfentwintig (2,3%) kinderen hadden nierfunctievervangende therapie nodig. Van de 25 kinderen met nierfunctievervangende therapie zijn 15 (60%) kinderen overleden aan niet-renale oorzaken. Negen van de tien overlevende kinderen met nierfunctievervangende therapie hadden een normale nierfunctie bij ontslag. Concluderend:acute nierinsufficiëntie is een frequente complicatie na cardiopulmonale bypasschirurgie, maar nierfunctievervangende therapie is zelden nodig. Peritoneale dialyse is een veilige en effectieve behandeling bij kinderen na cardiopulmonale bypasschirurgie.