De therapeutische alliantie of werkrelatie heeft in de psychotherapie de status ‘gemeenschappelijke factor’ gekregen, vanwege het robuuste verband met de uitkomst van behandelingen. De opdracht voor ons werkveld is nu om een genuanceerder beeld te krijgen van de invloed van de alliantie op de mate waarin tijdens de therapie vooruitgang wordt geboekt. In dit onderzoek is de alliantie gemeten op drie dimensies: (a) de perceptie van partners individueel en het koppel gezamenlijk van hun alliantie met de therapeut (dimensie ‘zelf/groep-therapeut’), (b) de perceptie van cliënten van de alliantie tussen hun partner en de therapeut (‘ander-therapeut’), en (c) de beoordeling van het paar van hun onderlinge alliantie (‘binnen-systeem’). Aan de hand van zelfrapportagedata van 165 volwassen cliënten hebben we geanalyseerd of de scores op deze alliantiedimensies aan het begin van de therapie voorspellers waren voor de, tijdens de behandeling frequent gemeten uitkomsten voor individuele symptomen en relatieproblemen. We vonden dat twee van de alliantiedimensies, namelijk ‘zelf-groep-therapeut’ en ‘ander-therapeut’, aan het begin van de behandeling de helling van de scores op de uitkomstmaten voorspelden. Deze bevindingen bevestigen de uitkomsten van eerdere studies die suggereren dat het vroegtijdig opbouwen van een therapeutische alliantie een belangrijke voorspeller is voor de vooruitgang die tijdens een behandeling wordt geboekt. De verschillen in resultaten tussen de drie alliantiedimensies suggereren dat therapeuten er verstandig aan doen om de verschillende aspecten van de werkrelatie in relatietherapie apart te beoordelen.