In de afgelopen decennia is de overlevingskans voor kinderen die wegens kanker werden behandeld sterk gestegen, van een gemiddeld overlevingspercentage van 10% in de jaren zestig tot ruim 70% thans. Dat betekent onder andere dat in de nabije toekomst één op de zeshonderd jonge volwassenen in de kinderjaren behandeld is geweest voor een maligne aandoening. Die jonge volwassenen zullen hun hele verdere leven geconfronteerd kunnen worden met bijwerkingen van de behandeling (chemotherapie, al dan niet in combinatie met chirurgie en/of radiotherapie). Enkele jaren is in alle Nederlandse kinderoncologische en beenmergtransplantatiecentra een programma van start gegaan waarin gelijkgerichte protocollaire aandacht wordt gegeven aan de late effecten van behandeling van maligne aandoeningen op de kinderleeftijd: de landelijke langetermijneffectenregistratie (later). De poliklinieken voor late effecten van kindertumoren (plek- oflater-poliklinieken) richten zich op de langetermijneffecten van de therapie van destijds. Die neveneffecten kunnen zich manifesteren op allerlei gebied, in dit hoofdstuk richten we ons op het effect op de gonaden en de kans op voortplanting.jeugdkanker
kinderkanker
langetermijneffecten
gonaden
vruchtbaarheid
onvruchtbaarheid
follow-up, langdurige
fertiliteitsproblemen na behandeling
kinderkanker, overlevenden van