Doel: Preventie van angst- en depressieve stoornissen bij ouderen met symptomen van angst en depressie is zinvol. Wij onderzochten de houding van huisartsen ten aanzien van preventie op dit terrein en de kansen tot verbetering van preventietaken. Methode: 700 huisartsen ontvingen een vragenlijst (respons is 263, 38%). Het preventiegedrag van huisartsen en hun mening over de zinvolheid van screenen op angst en depressie werden gerelateerd aan huisarts-, praktijk- en populatiekenmerken. Ook is onderzocht welke barrières samengaan met preventie. Resultaten: Een derde van de huisartsen vindt screenen op angst en depressie bij ouderen zinvol. Ongeveer driekwart vindt zichzelf extra alert op angst en depressieve symptomen bij ouderen uit hoogrisicogroepen. Vergeleken met ‘extra alert zijn’ vinden zij dat zij minder vaak ongevraagd advies geven over interventiemogelijkheden. Er is meer aandacht voor preventie bij ouderen met somatische en/of psychosociale risicofactoren voor angst en depressie dan bij ouderen met sociaaldemografische risicofactoren. Praktische barrières bij preventie worden het vaakst genoemd. Minder vertrouwen in de effectiviteit van interventies gaat samen met minder vaak ongevraagd adviseren. Meer vertrouwen in de behoefte en motivatie van de doelgroep gaat samen met de mening dat screenen zinvol is. Conclusie: Hoewel huisartsen aangeven alert te zijn op angst en depressie bij ouderen, vinden ze screening en ongevraagd adviseren minder zinvol. Sommige barrières voor screening en ongevraagd adviseren zouden kunnen worden weggenomen. Dit kan leiden tot een verandering in houding en verbeterde preventie.