Hyperhomocysteïnemie – plasmahomocysteïnegehalte boven de 15 µmol/l – is een risicofactor voor het ontstaan van hart- en vaatziekten. In Nederland is de prevalentie 14,4% voor mannen en 8,9% voor vrouwen. Dat betekent dat een aanzienlijk deel van de patiëntenpopulatie in de huisartspraktijk in beginsel een verhoogd risico heeft. Suppletie met foliumzuur verlaagt in combinatie met een foliumzuurrijke voeding (groente en fruit) het plasmahomocysteïnegehalte. Of hiermee genoemd risico op het krijgen van coronaire atherosclerose eveneens daalt, is vooralsnog onzeker.
De vraag of patiënten met een relatief hoog risico nu al behandeld moeten worden, wordt in dit artikel belicht. Gepleit wordt voor een strategie waarbij – vooruitlopend op de resultaten van lopend interventieonderzoek – de hoogrisicodragers het voordeel van de twijfel wordt gegund. Secundaire preventie is nodig bij patiënten die reeds bewezen vaatschade opliepen en primaire preventie bij degenen die daar op basis van het absolute individuele risico (leeftijd, geslacht, totaal- en HDL-cholesterol, bloeddruk, roken en diabetes en verhoogd homocysteïnegehalte) baat bij zouden kunnen hebben.