De belangrijkste functie van de nieren is het filtreren van het bloed om afvalstoffen te verwijderen. Het filtreren door de nieren wordt de klaring of de glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) genoemd. Over het algemeen gaat de nierfunctie in de loop van het volwassen leven geleidelijk achteruit door veroudering, zonder dat er sprake is van een onderliggende nierziekte. Nierfunctieverlies kan echter worden versneld door de aanwezigheid van hypertensie, diabetes, obesitas en hart- en vaatziekten.
Nierfalen wordt op basis van de ontstaanssnelheid ingedeeld in acuut, acuut-op-chronisch en chronisch (CNS). Chronische nierschade (CNS) wordt beschouwd als een belangrijk gezondheidsprobleem vanwege de prevalentie en de bijbehorende morbiditeit en mortaliteit. De classificatie van CNS is gebaseerd op een wereldwijde richtlijn die de ernst van chronische nierschade bepaalt aan de hand van de eGFR (estimated (geschatte) GFR) in combinatie met albuminurie.
De symptomen van zowel acute als chronische nierschade zijn vaak weinig specifiek. Presenterende symptomen kunnen zijn: moeheid, malaise, eetlustverlies, en vochtretentie met oedeem en kortademigheid. De diagnose wordt doorgaans dan ook gesteld op grond van laboratoriumonderzoek. Kenmerken van en overwegingen bij verschillende typen nierfunctievervangende therapie (hemodialyse, peritoneale dialyse, niertransplantatie en conservatieve behandeling) worden besproken.