In deze H&W verschijnt heel toepasselijk zo rond kerst de standaard ‘Onderzoek van de pasgeborene’. In 2000 jaar is de pre- en perinatale zorg op het eerste gezicht wel enigszins verbeterd. In de Grieks-Romeinse wereld lag de perinatale sterfte naar schatting rond de 5-8%. Plinius de Oude (23-79) schreef een verhandeling over de volksgebruiken rond de bevalling: de rechter poot van een hyena zorgde voor een vlotte bevalling, maar de linker poot veroorzaakte de dood van de moeder. Veren van een gier, placenta's van teefjes – alles hielp, al was het maar als placebo. De zorg was in ieder geval zeer persoonlijk: vrouwen bevielen bijna altijd thuis, omringd door vrouwelijke familieleden en een vroedvrouw. Een wat meer geneeskundige verhandeling over de geboorte komt van Soranus (rond het jaar 100). Hij beschrijft wat er nodig is voor een geboorte: olijfolie, zachte sponzen, wollen lapjes, verband, een kussen, geurige stoffen (om het flauwvallen tegen te gaan), twee bedden (een harde en een zachte) en een baarkruk.