Een patiënt belt vanaf zijn vakantieadres in Spanje naar de praktijk voor advies over zijn zoon. De jongen is zojuist op zijn tanden gevallen in het zwembad. Er is een stuk van zijn rechterboventand af, de tand ernaast staat los en hij heeft een aardig dikke lip. Over vijf dagen komen ze weer thuis. Moet zijn zoon in Spanje naar een tandarts of kan het wachten totdat de familie weer thuis is?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet de assistente meer informatie hebben. Daarmee kan dan een voorlopige diagnose gesteld worden. Afhankelijk daarvan wordt duidelijk op welke termijn de jongen naar een tandarts moet gaan.
De assistente informeert naar de leeftijd van de jongen, of er ergens bloedingen zijn, hoeveel pijn er is en of het afgebroken stuk teruggevonden is. De jongen is twaalf jaar, er is geen verwonding van de lip te zien, de gebroken tand doet alleen pijn als er koude lucht langs komt maar voelt wel scherp aan. De ‘losse’ tand staat nog op zijn eigen plaats en er is geen bloeding zichtbaar.
Uit de verkregen informatie wordt duidelijk dat het gaat om een kleine fractuur van de 11 en een minimale luxatie van de 12. Het scherfje dat eraf is hebben ze niet gevonden, maar er zijn geen zichtbare verwondingen. Daarom bestaat er geen reden voor bezorgdheid.
Het advies luidt dat de lip gekoeld kan worden met een washandje met ijsblokjes. De komende week zacht voedsel gebruiken en niets afbijten. Eventueel kan een plaatselijke tandarts het scherpe randje afslijpen indien dat erg veel last veroorzaakt, maar als de jongen daarmee kan wachten totdat ze weer thuis zijn is dat geen probleem.
De assistente maakt in ieder geval vast een afspraak voor de eerste dag waarop het gezin weer in Nederland is. Er is dan voldoende tijd gereserveerd om een nieuw stukje aan de gebroken tand te maken en te controleren of de zenuwen van de getroffen tanden nog leven.