Door de groeiende vraag naar radiodiagnostiek in de gezondheidszorg is de stralingsbelasting voor de Nederlander sinds 2002 toegenomen met zo’n 6% per jaar. Alle reden voor de verwijzend arts om nog bewuster om te gaan met de aanvragen voor röntgenfoto’s en vooral CT-scans. Blootstelling aan straling is nu eenmaal niet geheel vrij van risico. Niet voor de patiënt, en niet voor de medicus of laborant die de röntgenstraling toedient.
De effecten van straling zijn onder te verdelen in weefselreacties en stochastische effecten. Weefselreacties treden op bij een hogere dosis straling, terwijl de kans op kanker, een belangrijk voorbeeld van een stochastisch effect, al toeneemt bij een enkele röntgenopname. De stralingsdosis voor de patiënt bij een conventionele thoraxfoto is ongeveer 0,05 mSv en die bij een CT-thorax 5 mSv, zo’n honderdmaal meer. Door de te verwachten groei van CT-aanvragen en interventieradiologische technieken zal het kankerrisico voor de bevolking de komende jaren nog verder toenemen. De ICRP heeft in 2007 op basis van de huidige wetenschappelijke inzichten het stochastisch risico voor de bevolking opnieuw becijferd op 5,5% per sievert.
Alle medische stralingstoepassingen in Nederland zijn wettelijk geregeld in de Kernenergiewet. De belangrijkste hoofddoelstelling van deze wet is mens en milieu te beschermen tegen de nadelige effecten van straling. Een en ander is concreet uitgewerkt in het Besluit stralingsbescherming en in onderliggende ministeriële regelingen. In de stralingsbescherming gelden drie belangrijke uitgangspunten: rechtvaardiging van de stralingstoepassing, optimalisatie van techniek en werkprocessen, en limiteren van de stralingsdosis voor werknemers en de bevolking. Iedere arts, verwijzend en behandelend, bepaalt in eerste instantie of een aanvraag voor een röntgenfoto medisch gerechtvaardigd is. Alleen al om deze reden moet een dokter in meer of mindere mate deskundig zijn op het gebied van de stralingsbescherming. Niet voor niets handhaaft de overheid hierop steeds intensiever.