Om psychosociale problemen binnen de jeugdgezondheidszorg (JGZ) tijdig te signaleren bij basis- en middelbare scholieren wordt er tijdens de periodieke gezondheidsonderzoeken (PGO) gebruik gemaakt van de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). Voor de ondersteuning van deze vroegsignalering met behulp van de SDQ zijn er afkappunten opgesteld. Deze afkappunten komen voornamelijk voort uit validatiestudies met een anonieme setting. Deze setting verschilt met de vertrouwelijke, niet-anonieme setting van het PGO, waar de professional inzicht krijgt in de vragenlijst. Hierdoor is er dus een discrepantie tussen de setting waarin de SDQ wordt toegepast en waar deze wordt gevalideerd. In deze studie wordt onderzocht of deze discrepantie zorgt voor een verschil in de SDQ met betrekking tot de betrouwbaarheid, gemiddelde scores en afkappunten. Hiervoor worden gegevens gebruikt van de vragenlijsten uit het vertrouwelijke PGO (N = 6.594) en de anonieme Jeugdmonitor (N = 4.613), beide afgenomen in het tweede jaar van het voortgezet onderwijs. De betrouwbaarheid in beide settings is gelijk; de gemiddelde scores en afkappunten verschillen echter significant. Het is dus niet valide om de afkappunten uit de anonieme validatie studies één-op-één te gebruiken in het PGO, dan wel gemiddelde scores tussen deze settings direct met elkaar te vergelijken.