De klacht vermoeidheid komt vaak voor. In meer dan de helft van de gevallen leiden anamnese en lichamelijk onderzoek bij deze klacht niet verder dan de symptoomdiagnose vermoeidheid. Wel is het belangrijk onderscheid te maken tussen vermoeidheid als nieuwe klacht bij de start van een ziekte-episode en vermoeidheid die in de loop van een ziekte-episode ontstaat.
Bij vermoeidheid als nieuwe klacht is er slechts zelden sprake van een ernstige ziekte en is het aan te bevelen terughoudend te zijn met aanvullende diagnostiek. Grote man-vrouwverschillen zijn er niet. De kans dat de moeheid wordt veroorzaakt door een infectieuze aandoening is het grootst bij jonge mensen; de kans dat psychische en sociale problematiek aan de vermoeidheid ten grondslag ligt, is het grootst bij patiënten van 25 tot 45 jaar (11%).
Komt de klacht vermoeidheid echter in een vervolgcontact aan de orde, dan ziet de priorverdeling er totaal anders uit. Als uiteindelijke diagnose nemen depressie en chronische aandoeningen dan de plaats in van infectieziekten. Een klein aantal tests kan de huisarts, bij afwezigheid van alarmsymptomen, op het juiste spoor zetten.