Informele zorg (in dit hoofdstuk synoniem met mantelzorg) is ‘alle hulp aan mensen met gezondheidsproblemen die niet wordt gegeven in het kader van een beroep’.
Nederlanders vinden de zorg zowel een verantwoordelijkheid van het eigen netwerk als van de overheid. De meeste mensen verwachten een beroep te kunnen doen op hun eigen netwerk als er incidenteel boodschappen nodig zijn, maar slechts 11% vindt het vanzelfsprekend om persoonlijke verzorging van familie te ontvangen. Ruim driekwart van de bevolking zegt indien nodig informele hulp te willen en kunnen krijgen van een bekende. Mensen met een matige of ernstige lichamelijke beperking, een langdurige psychische klacht, 75-plussers en alleenwonenden, dus de mensen die het eerste hulp nodig hebben, geven dit minder vaak aan dan anderen.
Hoeveel mensen informele hulp gebruiken, is lastig exact te bepalen. Ongeveer 10% van de 60-plussers heeft informele hulp bij bijvoorbeeld het huishouden of de verzorging. Bij de ouderen met een matige of ernstige lichamelijke beperking is dat 24%. Het aandeel is daarmee kleiner dan dat van de formele hulp. Als echter ook taken zoals vervoer of emotionele steun worden meegenomen, zal het aandeel met informele hulp veel hoger zijn.