Dokters zijn in alle culturen bekend en gewaardeerd. Huisartsen verkeren daardoor in een unieke positie om niet alleen allochtone patiënten, maar ook hun familie bij te staan. Oog voor de familie is in twee opzichten van belang. Ten eerste speelt de familie door de vaak hechte verbanden in allochtone kring bij de behandeling een cruciale rol als samenwerkingspartner. Ten tweede zijn degenen die thuis voor de patiënt zorgen, meestal de vrouwen, vaak nog zwaarder belast dan autochtone mantelzorgers. Soms worden zij daardoor zelf patiënt. Door hun positie als autoriteit kunnen huisartsen families ertoe bewegen om mee te werken aan de behandeling en om andere vormen van professionele ondersteuning te accepteren. Als zij deze rol op zich nemen, moeten huisartsen een aantal interculturele communicatieproblemen overwinnen en bruggen bouwen. De extra inzet valt op te brengen met steun van andere beroepskrachten, zoals allochtone zorgconsulenten. De ontwikkelde vaardigheden en samenwerkingsrelaties komen ook van pas in de omgang met autochtonen in een achterstandssituatie.