Lesbisch specifieke hulpverlening is als specialisme ontwikkeld door een netwerk van lesbische vrouwen die werkzaam waren in de hulpverlening. Een diverse groep vrouwen onderzocht in welke context het leven en de gezondheidsproblemen van lesbische vrouwen beter konden worden begrepen. De vrouwen ontwikkelden expertise over de invloed van de maatschappelijke positie van homoseksuele vrouwen op hun gezondheid, de eigenheid van hun ervaringen en de manieren waarop zij hun problemen konden oplossen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de uiteenlopende manieren waarop lesbisch specifieke hulpverlening gestalte kreeg. Het is gebaseerd op gesprekken met lesbische hulpverleensters over de noodzaak en ontwikkeling van lesbisch specifieke hulpverlening, over concrete initiatieven en over de betekenis van het door hen ontwikkelde netwerk. Het onderzoeken van de situatie van lesbische cliënten impliceerde altijd ook het onderzoeken van de eigen levens van de hulpverleensters. Hulpverlenen zat ‘dicht op de huid’.
Het is niet precies te definiëren hoe en wanneer de lesbisch specifieke hulpverlening (
lshv
) is ontstaan. Niemand besloot dat dit er moest komen, het werd niet opgericht. Wel zijn er verschillende ‘bewegingen’ naar het ontstaan hiervan. Verschillende contexten speelden een rol: de antipsychiatrie in de jaren '70 van de vorige eeuw, de ruimte die binnen de vrouwenbeweging ontstond om naast verbondenheid ook verschillen tussen vrouwen te benoemen en de opkomst van vrouwen binnen de homo-emancipatieorganisaties zoals
Schorerstichting
, een consultatiebureau voor homofilie en het
Coc
, de vereniging die voortkwam uit de
Nederlandse Vereniging Tot Integratie Van Homofilie (Nvih)
. Binnen de vrouwenbeweging en binnen de vrouwenhulpverleningsprojecten was een groot aantal lesbische vrouwen actief. Deze lesbische hulpverleensters maakten tussen 1980 en 2000 een grote ontwikkeling door.