Vanuit de
Vhv
kregen mannen aanvankelijk weinig aandacht. In de Tweede Feministische golf werden mannen met name gezien als ‘onderdrukkers’ die belang hadden bij het in stand houden van de a-symmetrische machtsrelatie tussen mannen en vrouwen. Vanuit dit perspectief werden verkrachting, seksueel misbruik en huiselijk geweld beschouwd als uitingsvormen van onderdrukking van vrouwen, waardoor de machtspositie van mannen in stand bleef. Deze visie bood weinig ruimte voor de mogelijkheid om ook mannen te zien als mogelijke slachtoffers van een patriarchale ideologie. Mannen waren ‘degenen die het probleem zijn’ en niet ‘degenen die een probleem hebben’. Het heeft dan ook lang geduurd voordat het denkbaar was dat ook mannen werden beperkt door hun seksespecifieke socialisatie waarin ze leerden dat mannen niet mochten klagen of huilen en zeker geen hulp mochten vragen.
Door hun mannelijke socialisatie gingen mannen anders om met hun klachten dan vrouwen en gingen ze niet of pas in een laat stadium naar de dokter. Voor een aantal mannelijke behandelaars was dit de aanleiding om groepen speciaal voor mannen te starten waarin problemen van mannen werden besproken. Hoewel de mannenhulpverlening (
Mhv
) uit de vrouwenhulpverleningsbeweging is voortgekomen, zijn er ook opvallende verschillen. Terwijl in de vrouwenhulpverlening (
Vhv
)
cliënten
een veel grotere stem hadden, heeft de mannenhulpverlening zich veel meer ontwikkeld als beweging van
hulpverleners
. De initiatiefnemers van de
Mhv
vormden aanvankelijk een minderheidgroep binnen de
Vhv
, maar als beweging wisten ze zich steeds meer te ‘emanciperen’, al is het altijd het kleine broertje gebleven van de grote zus Vrouwenhulpverlening.