Skip to main content

Welkom bij Scalda & Bohn Stafleu van Loghum

Scalda heeft ervoor gezorgd dat je Mijn BSL eenvoudig en snel kunt raadplegen.Je kunt de producten hieronder links aanschaffen en rechts inloggen.

Registreer

Schaf de BSL Academy aan: 

BSL Academy mbo AG

Eenmaal aangeschaft kun je thuis, of waar ook ter wereld toegang krijgen tot Mijn BSL.

Heb je een vraag, neem dan contact op met Jan van der Velden.

Login

Als u al geregistreerd bent, hoeft u alleen maar in te loggen om onbeperkt toegang te krijgen tot Mijn BSL.

Top

Open Access 06-03-2025 | Artikel

Incontinentiemateriaal. Een handreiking voor een duurzame toekomst

Auteurs: Dr. Mieke T. J. Bus, Evelyn C. J. Verheijen, Dr. Lauren M. Bullens

Gepubliceerd in: Tijdschrift voor Urologie

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

Patiënten gebruiken in toenemende mate incontinentiemateriaal. Het huidige incontinentiemateriaal is geschikt voor eenmalig gebruik en wordt geproduceerd uit fossiele grondstoffen en hout. Dit wegwerpmateriaal is niet of nauwelijks geschikt voor recycling, waardoor vrijwel al het materiaal op dit moment in de verbrandingsoven belandt. Hierdoor is zowel de productie als de verwerking van incontinentiemateriaal klimaatbelastend. Om de klimaatdoelen te behalen, waarin er gestreefd wordt naar 95 % minder CO2-uitstoot in 2050, zullen we ons moeten inzetten om duurzamere keuzen te maken wat betreft incontinentiemateriaal. In dit artikel schetsen wij mogelijkheden voor het duurzaam voorschrijven en gebruiken van incontinentiemateriaal en leggen wij u uit op welke wijze productie en verwerking van incontinentiemateriaal klimaatbelastend is.

Introductie

In onze dagelijkse praktijk gebruiken veel van onze patiënten incontinentiemateriaal. De verwachting is dat het gebruik van incontinentiemateriaal door onder andere een toename van overgewicht, comorbiditeit en vergrijzing alleen maar zal stijgen.
Incontinentiemateriaal voor eenmalig gebruik past binnen de huidige lineaire wegwerpeconomie. Deze economie richt zich op goedkope en gemakkelijk toegankelijke materialen, die na gebruik worden weggegooid. Om de klimaatdoelen te behalen, waarin er gestreefd wordt naar 55 % minder CO2 uitstoot in 2030 en 95 % minder CO2-uitstoot in 2050, zullen we moeten werken naar een circulaire economie [1]. In een circulaire economie worden producten minder vaak gebruikt, hergebruikt of misschien helemaal niet meer gebruikt en is ook de energie hernieuwbaar (wind- of zonne-energie). Wegwerpincontinentiemateriaal past niet in een circulaire economie en om de gestelde klimaatdoelen te behalen zullen we ons samen met patiënten moeten inzetten om duurzamere keuzen te maken.
In Nederland draagt de zorg bij aan 8 % van de totale CO2-uitstoot [1]. De zorg is grootverbruiker van energie, materialen en grondstoffen. Met het ondertekenen van de Green deal 3.0 hebben we onszelf als doel gesteld 50 % minder primair grondstoffengebruik in 2030 en maximaal circulaire zorg in 2050 [1]. Er is dan geen ruimte meer voor wegwerpmateriaal dat geproduceerd wordt op basis van fossiele grondstoffen en geschikt is voor eenmalig gebruik, wat ook nog eens niet of nauwelijks te recyclen is.
Dreigende grondstoftekorten, het gebruik van fossiele grondstoffen en het creëren van een moeizaam te verwerken afvalberg dwingt ons om kritisch naar ons voorschrijfbeleid te kijken en te zoeken naar een duurzaam alternatief voor opvangmateriaal. Met dit artikel willen we u inzicht geven in de productie en verwerking van het incontinentiemateriaal. Daarnaast willen we bewustzijn creëren en advies geven voor duurzaam gebruik en voorschrijven van incontinentiemateriaal.

Gebruik van het incontinentiemateriaal

Naar schatting wordt er in Nederland jaarlijks 160 miljoen kilo aan luiers en incontinentiemateriaal bij het afval gegooid [2]. Dit betreft ongeveer 5–8 % van het huishoudelijk afval en 5 % van het ziekenhuisafval. In verpleeghuizen en kinderdagverblijven loopt dit op tot 50 % van het totale afval [2].
Hoewel er geen exacte cijfers in Nederland bekend zijn voor het totaal aantal kilo’s luierafval en totaal aantal kilo’s incontinentiemateriaal los van elkaar, zien we wel dat volwassenen verantwoordelijk zijn voor het grootste gedeelte van deze afvalberg. Waar kinderen na enkele jaren zindelijkheid bereiken en geen gebruik meer maken van luiers, neemt het gebruik van incontinentiemateriaal onder volwassenen toe door vergrijzing, comorbiditeit en overgewicht. Volgens het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) gaf 9,3 % van de populatie in de leeftijd van 65 tot 75 jaar aan last te hebben van onvrijwillig urineverlies, oplopend naar 20,4 % van de populatie ouder dan 75 jaar [3]. Een onderzoek verricht in Australië geeft aan dat volwassenen in 2030 naar schatting vier tot tien keer meer bijdragen aan het totale incontinentiemateriaalafval dan kinderen [4].

Productie van incontinentiemateriaal

Het huidige opvangmateriaal bestaat uit verscheidene lagen. De eerste lagen zijn bedoeld om het vocht op te vangen en door te geven naar de onderste lagen, die het vocht vast dienen te houden. De eerste lagen zijn doorgaans gemaakt uit polypropyleen en polyethyleen. De absorberende laag hieronder is gemaakt van cellulose en superabsorberende polymeren (SAP). Zowel cellulose als SAP kent een significante CO2-voetafdruk [57]. Cellulose is een houtproduct. Het gebruik van bomen voor cellulose leidt tot ontbossing en tot verminderde absorptie van CO2 als er geen bomen terug geplant worden. De superabsorberende polymeren ontstaan door polymerisatie van monomeren uit petroleum en worden dus gewonnen uit fossiele grondstoffen [5, 6, 8].

Afvalverwerking van incontinentiemateriaal

Het gangbare incontinentiemateriaal zoals hierboven beschreven is bedoeld voor eenmalig gebruik. Het vervoeren en verwerken van de afvalstroom die dit wegwerpmateriaal met zich meebrengt geven specifieke uitdagingen, waardoor het incontinentiemateriaal niet zonder meer geschikt is voor bijvoorbeeld recycling of hergebruik.
Na gebruik bestaat incontinentiemateriaal ongeveer voor 20 % uit niet-afbreekbare massa en 60 % uit urine en/of ontlasting. Deze excretieproducten bevatten ook pathogenen en medicatieresten, met als extra aandachtspunt CMR-stoffen (carcinogeen, mutageen en reprotoxisch) [2]. Hoewel er pilots lopen is er momenteel nog geen geschikte grootschalige oplossing beschikbaar voor het recyclen van incontinentiemateriaal, waardoor vrijwel al dit materiaal in Nederland in afvalenergiecentrales terechtkomt. Het verbrandingsproces van een ton luiermateriaal in een afvalenergiecentrale resulteert in een uitstoot van 509 kg CO2-eq [9]. Door het terugwinnen van elektriciteit en warmte neemt de algehele CO2-voetafdruk met 159 kg CO2-eq af, waardoor de uiteindelijke netto CO2-voetafdruk 377 kg CO2-eq/ton input is (fig. 1; [9]). Bij een nieuwe ontwikkeling als thermischedrukhydrolyse worden luiers en incontinentiemateriaal onder hoge druk en bij hoge temperatuur in biogas en kunststof omgezet. Doordat hierbij veel energie moet worden toegevoegd is deze techniek kostbaar, nog niet grootschalig mogelijk en helaas ook nog niet energieneutraal [9, 10]. Daarnaast is het voor het recyclen van luiers noodzakelijk dat deze gescheiden van het overige restafval ingezameld worden. Momenteel is de infrastructuur daar nog niet naar [11]. Bio-afbreekbaar opvangmateriaal (bioSAP) is in ontwikkeling, maar kent nog niet het absorberende vermogen van het huidige materiaal (SAP), waardoor materiaal uit bioSAP zwaarder en groter moet zijn om dezelfde opnamecapaciteit te hebben [8].

Waar liggen kansen?

Een bekend model in de discussie over duurzaamheid is: refuse, reduce en reuse (weiger, verminder, hergebruik). Dit is heel goed toepasbaar op incontinentiemateriaal (fig. 2).
Ten eerste zouden we ons kunnen afvragen of al het incontinentiemateriaal dat we voorschrijven ook echt noodzakelijk is. Materiaal dat we niet gebruiken (refuse) wordt ook geen afval.
Behandelingen om urine- en ontlastingsverlies te verminderen of zo mogelijk te stoppen, zoals bekkenbodemfysiotherapie, medicatie en chirurgie, zullen het algehele gebruik van incontinentiemateriaal aanzienlijk verminderen. Deze behandelingen hebben ook hun eigen klimaatimpact en CO2-voetafdruk. Een life cycle assessment om de CO2-voetafdruk voor alternatieve behandelingen te bepalen, zou ons kunnen helpen bij de besluitvorming over de behandeling van incontinentie in het kader van duurzaamheid. Daarnaast kunnen preventie en behandeling van onderliggende oorzaken, zoals overgewicht en het metabool syndroom, maar ook voor polyfarmacie resulteren in minder urineverlies en dus gebruik van minder materiaal.
Indien het niet mogelijk is om de oorzaak van urineverlies te behandelen, waardoor opvangmateriaal noodzakelijk blijft, kan gebruik op maat tot 20 % reductie van het gebruikte materiaal opleveren [12]. Goed zittend materiaal is voor een vrouw of een man verschillend. Overdag is er vaak ander materiaal nodig dan ’s nachts. Materiaal met een vochtindicator kan aangeven wanneer een verband verzadigd is en dus vervangen moet worden. Advies door een continentieverpleegkundige kan dus al voor een reductie van het gebruikte materiaal zorgen. In het onderzoek van Willskytt et al. werd het incontinentiemateriaal in een verpleeghuis voor iedere bewoner individueel geoptimaliseerd. Het gebruik op maat resulteerde in een afname van 23 % van aardopwarmingsvermogen (de mate waarin broeikasgassen bijdragen aan klimaatopwarming), een afname van 20 % van het gebruik van fossiele grondstoffen en 18 % minder landgebruik (ontbossing/vuilstort) [12].

Herbruikbaar materiaal

Tot slot kan (gedeeltelijk) hergebruik (reuse) van materiaal een oplossing zijn. Verschillende onderzoeken laten zien dat wasbaar incontinentiemateriaal een lagere CO2-voetafdruk heeft dan wegwerpmateriaal [6, 13]. Wasbaar incontinentiemateriaal wordt doorgaans gemaakt van bamboe en/of hennep. Deze materialen kennen een lagere CO2-voetafdruk dan cellulose, wat in het wegwerpmateriaal zit. Daarnaast worden polyester, polyamide en polypropyleen gebruikt. De productie van wasbaar materiaal kost zes keer minder energie en 37 % minder gebruik van water. Wasbaar incontinentiemateriaal kan ongeveer tweehonderd wasbeurten mee voor het vervangen moet worden. Ook als deze tweehonderd wascycli meegewogen worden, is wasbaar incontinentiemateriaal 65 % beter voor het milieu dan wegwerpmateriaal. Wegwerpmateriaal is alleen duurzamer indien wasbaar materiaal per stuk in een wasmachine met volledig programma gewassen en gedroogd wordt [12, 14].
Een pilot met wasbaar incontinentiemateriaal in zorginstelling ’s-Heerenloo bracht het aantal incontinentieluiers van 1.250 terug naar twaalf tot vijftien luiers per cliënt per jaar. Daarbij waren de cliënten enthousiast over het ontwerp van het incontinentiemateriaal, wat er meer als ondergoed uitziet dan als een luier, en was er tevredenheid over het draagcomfort [15].

Discussie

Het omschakelen van wegwerp- naar herbruikbaar incontinentiemateriaal vraagt wel aanpassingen. Om deze door te voeren zal er brede samenwerking noodzakelijk zijn tussen alle betrokken partijen, waaronder zorgverzekeraar, leverancier, voorschrijver, verpleegkundige en patiënt. Bereidheid om van een wegwerpmodel naar een herbruikbaar model over te stappen is noodzakelijk. In een door ons gehouden enquête onder continentieverpleegkundigen kwam naar voren dat kennis en beschikbaarheid van herbruikbaar materiaal, onduidelijkheid over vergoeding en twijfel over kwaliteit redenen waren om dit nog niet of nauwelijks voor te schrijven.
Momenteel wordt wasbaar incontinentiemateriaal slechts beperkt vergoed door de zorgverzekering. Dit kan een belangrijke drempel zijn voor patiënten om over te stappen, omdat wasbaar incontinentiemateriaal in aanschaf duurder is dan wegwerpmateriaal. Per keer gebruik wordt het wasbare incontinentiemateriaal goedkoper. Andere voordelen voor de patiënt zijn dat er thuis altijd materiaal beschikbaar is en dat het opbergruimte scheelt omdat er minder materiaal aanwezig hoeft te zijn [13].
In een vergelijkend onderzoek tussen wegwerp- en herbruikbaar incontinentiemateriaal prefereerden gebruikers en verpleegkundigen voorafgaand aan het onderzoek het wegwerpmateriaal, maar gaf uiteindelijk 80 % van hen na een drie weken durende testfase de voorkeur aan het herbruikbare materiaal. Er werd geen verschil gemeten in lekkage, geur en huidirritaties tussen de materialen [16]. Een proefpakket kan een patiënt dus helpen bij de keuze voor wasbaar materiaal.
Waar de meeste huishoudens een wasmachine hebben, zal in grotere zorginstellingen de infrastructuur rond het wassen van potentieel gecontamineerd materiaal georganiseerd moeten worden. We zullen bereid moeten zijn om bijvoorbeeld extra thuiszorg te leveren aan patiënten die niet in staat zijn zelf extra washandelingen te verrichten. Ook belanden veel medicijnresten nu via het materiaal in verbrandingsovens. Wanneer we de materialen wassen, zal de rioolzuivering dus belast worden met meer medicijnresten.
Dit jaar zal een pilotonderzoek starten om het gebruik van herbruikbaar materiaal beter in beeld te brengen. Hierbij zal onder andere naar gebruiksgemak, geur, huidproblemen en kosteneffectiviteit worden gekeken. We hopen de uitkomsten spoedig te kunnen delen onder artsen, continentieverpleegkundigen en gebruikers.

Conclusie

Het jaar 2030 is dichtbij en de klimaatdoelen zijn nog niet in zicht. Om deze doelen te halen zullen we vandaag nog onze dagelijkse praktijk moeten veranderen en ons samen met patiënten moeten inzetten om duurzamere keuzen te maken. Waar het gaat om incontinentieklachten kunnen duurzamere keuzen gemaakt worden door oorzaken te behandelen en opvangmateriaal op maat voor te schrijven. Desondanks zal de impact van incontinentiematerialen op het milieu nog steeds immens zijn. De maatregel met de meeste impact, het omschakelen van wegwerp- naar herbruikbaar incontinentiemateriaal, vraagt meer kennis en beschikbaarheid van herbruikbaar incontinentiemateriaal. Hiervoor is een brede samenwerking tussen alle betrokken partijen noodzakelijk, waaronder zorgverzekeraar, producent, leverancier, arts, verpleegkundige en patiënt.
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit http://​creativecommons.​org/​licenses/​by/​4.​0/​.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

Tijdschrift voor Urologie

Het Tijdschrift voor Urologie is het enige peer-reviewed Nederlandstalige tijdschrift in het vakgebied. Het verschijnt 8 keer per jaar en bevat naast wetenschappelijke artikelen ook case-reports en de abstracts van de voor- en najaarsvergaderingen van de NVU.

Literatuur
4.
go back to reference Thompson Brewster E, Rounsefell B, Lin F, Clarke W, O’Brien KR. Adult incontinence products are a larger and faster growing waste issue than disposable infant nappies (diapers) in Australia. Waste Manag. 2022;152:30–7.CrossRefPubMed Thompson Brewster E, Rounsefell B, Lin F, Clarke W, O’Brien KR. Adult incontinence products are a larger and faster growing waste issue than disposable infant nappies (diapers) in Australia. Waste Manag. 2022;152:30–7.CrossRefPubMed
5.
go back to reference Capezza AJ, Muneer F, Prade T, et al. Acylation of agricultural protein biomass yields biodegradable superabsorbent plastics. Commun Chem. 2021;4(1). Capezza AJ, Muneer F, Prade T, et al. Acylation of agricultural protein biomass yields biodegradable superabsorbent plastics. Commun Chem. 2021;4(1).
6.
go back to reference Muthu SS, Ng FSF, Li Y, Hui PCL, Guo Y. Carbon and eco-footprints of adult incontinence products. Fibers Polym. 2013;14(10):1776–81.CrossRef Muthu SS, Ng FSF, Li Y, Hui PCL, Guo Y. Carbon and eco-footprints of adult incontinence products. Fibers Polym. 2013;14(10):1776–81.CrossRef
7.
go back to reference Foroughi F, Rezvani Ghomi E, Morshedi Dehaghi F, Borayek R, Ramakrishna S. A review on the life cycle assessment of cellulose: from properties to the potential of making it a low carbon material. materials. 2021;14(4):714.CrossRefPubMedPubMedCentral Foroughi F, Rezvani Ghomi E, Morshedi Dehaghi F, Borayek R, Ramakrishna S. A review on the life cycle assessment of cellulose: from properties to the potential of making it a low carbon material. materials. 2021;14(4):714.CrossRefPubMedPubMedCentral
8.
go back to reference Capezza AJ, Newson WR, Muneer F, et al. Greenhouse gas emissions of biobased diapers containing chemically modified protein superabsorbents. J Clean Prod. 2023;387. Capezza AJ, Newson WR, Muneer F, et al. Greenhouse gas emissions of biobased diapers containing chemically modified protein superabsorbents. J Clean Prod. 2023;387.
10.
go back to reference Cloin C. Hoe volle-luierslurry wordt verwerkt tot biogas. Trouw. 2017 19 jul 2017. Cloin C. Hoe volle-luierslurry wordt verwerkt tot biogas. Trouw. 2017 19 jul 2017.
11.
go back to reference Gradus R. Luierrecycling is weinig zinvol voor het milieu. Trouw. 2017 27 jul 2017. Gradus R. Luierrecycling is weinig zinvol voor het milieu. Trouw. 2017 27 jul 2017.
12.
go back to reference Willskytt S, Tillman AM. Resource efficiency of consumables—life cycle assessment of incontinence products. Resour Conserv Recycl. 2019;144:13–23.CrossRef Willskytt S, Tillman AM. Resource efficiency of consumables—life cycle assessment of incontinence products. Resour Conserv Recycl. 2019;144:13–23.CrossRef
13.
go back to reference Macaulay M, Murphy C, Fader M, Wilks S. Sustainabililty 2: are sustainable continence products a realistic option? Nurs Times. 2020;116(9):32–7. Macaulay M, Murphy C, Fader M, Wilks S. Sustainabililty 2: are sustainable continence products a realistic option? Nurs Times. 2020;116(9):32–7.
14.
go back to reference Nijnatten Jv. Wat houdt ons tegen? Aflevering 1. Uit de Luiers. Omroep Human. Uitgezonden op 12 juni 2024. Nijnatten Jv. Wat houdt ons tegen? Aflevering 1. Uit de Luiers. Omroep Human. Uitgezonden op 12 juni 2024.
16.
go back to reference Harper DW, Ohara PA, Lareau J, et al. Reusable versus disposable incontinent briefs—a multiperspective crossover clinical-trial. J Appl Gerontol. 1995;14(4):391–407.CrossRef Harper DW, Ohara PA, Lareau J, et al. Reusable versus disposable incontinent briefs—a multiperspective crossover clinical-trial. J Appl Gerontol. 1995;14(4):391–407.CrossRef
Metagegevens
Titel
Incontinentiemateriaal. Een handreiking voor een duurzame toekomst
Auteurs
Dr. Mieke T. J. Bus
Evelyn C. J. Verheijen
Dr. Lauren M. Bullens
Publicatiedatum
06-03-2025
Uitgeverij
BSL Media & Learning
Gepubliceerd in
Tijdschrift voor Urologie
Print ISSN: 2211-3037
Elektronisch ISSN: 2211-4718
DOI
https://doi.org/10.1007/s13629-025-00468-2