Blaasspoelen met kraanwater ter vermindering van antibioticagebruik bij kathetergebruikers met recidiverende urineweginfecties: een prospectief observationeel onderzoek
Auteurs:
Felice E. E. van Veen, Stefan Den Hoedt, dr. Jeroen R. Scheepe, prof.dr. Bertil F. M. Blok
Alternatieve behandelopties voor urineweginfecties (UWI’s) zijn nodig door toenemende antibioticaresistentie. Dit onderzoek richtte zich op de veiligheid, effectiviteit en behandelingstevredenheid van blaasspoelen met kraanwater (BSK) bij kathetergebruikers met recidiverende UWI’s.
Methode
In dit prospectieve, observationele onderzoek werden gedurende een periode van 3 maanden het aantal antibioticakuren, het aantal UWI’s en de behandelingstevredenheid van dezelfde patiënten met en zonder BSK vergeleken.
Resultaten
Bij 60 patiënten daalde het antibioticagebruik met 38,1% (IRR = 0,62; p = 0,016) en het aantal UWI’s met 37,9% (IRR = 0,62; p = 0,005). Het aantal UWI-gerelateerde ziekenhuisopnamen bleef gelijk. Een ruime meerderheid beoordeelde BSK positief voor effectiviteit (81%), gebruiksgemak (86%) en algehele tevredenheid (85%).
Conclusie
BSK vermindert bij katheterpatiënten met recidiverende UWI’s zowel het antibioticagebruik als het aantal UWI’s. Deze veilige en patiëntvriendelijke methode is eenvoudig te implementeren en bevordert duurzame zorg.
Introductie
Een urineweginfectie (UWI) komt vaak voor bij patiënten met een verblijfskatheter (CAD) of intermitterende katheterisatie (CIC), met een geschatte jaarlijkse incidentie van respectievelijk 57% en 45% [1, 2]. Volgens de richtlijnen van de European Association of Urology (EAU) dienen UWI’s bij deze patiënten te worden behandeld met antibiotica [3]. De antibiotische behandeling van asymptomatische bacteriurie – waarbij enkel troebele of riekende urine zonder andere symptomen aanwezig is – biedt echter geen voordelen [3, 4].
Zorgverleners verwarren asymptomatische bacteriurie geregeld met een UWI, wat leidt tot onnodig antibioticagebruik en een toename van antibioticaresistentie binnen deze patiëntenpopulatie. Recent onderzoek heeft aangetoond dat pathogenen die kathetergerelateerde UWI’s veroorzaken, vaker resistent zijn tegen empirische antibiotica dan pathogenen die niet met katheters geassocieerd zijn [5].
Antibioticaresistentie kan de behandeling van gecompliceerde UWI’s bemoeilijken, wat kan leiden tot langdurige ziekenhuisopnamen, hogere zorgkosten en een verhoogde mortaliteit [6]. Gezien de wereldwijde gevolgen van antibioticaresistentie is het essentieel om alternatieve behandelopties te onderzoeken om het gebruik van antibiotica te beperken [7].
Blaasspoelen met kraanwater (BSK) kan een veilig, kosteneffectief en patiëntvriendelijk alternatief zijn voor het voorkomen en behandelen van urineweginfecties bij kathetergebruikers [8, 9]. Ondanks het off-labelgebruik in verschillende ziekenhuizen in Nederland ontbreekt momenteel bewijs dat BSK effectief het antibioticagebruik vermindert, zonder het risico op UWI’s met systemische symptomen te verhogen [9].
Het doel van dit onderzoek is om prospectief de veiligheid en effectiviteit van BSK als alternatief voor antibiotica te evalueren bij kathetergebruikers met recidiverende UWI’s. Daarnaast onderzoeken we de kwaliteit van leven (KvL) en de behandelingstevredenheid.
Methode
Onderzoeksopzet en -populatie
Dit is een single-center, prospectief, observationeel onderzoek, uitgevoerd tussen juli 2022 en maart 2024 en goedgekeurd door de lokale medisch-ethische toetsingscommissie van het Erasmus MC (registratienummer: 2022-082, ISRCTN16005365). Patiënten gaven digitaal informed consent.
Patiënten van achttien jaar en ouder met CAD of CIC die gingen starten met BSK vanwege recidiverende UWI’s (≥ 2 UWI’s in de afgelopen zes maanden) werden geïncludeerd. Exclusiecriteria waren andere indicaties voor BSK (zoals blaasstenen of hematurie) en een voorgeschiedenis van een blaasreconstructie.
Patiënten werden gevraagd om aan het onderzoek deel te nemen op de dag dat ze BSK-instructies kregen. Op twee meetmomenten vulden ze (deels gevalideerde) vragenlijsten in: aan het einde van een periode van drie maanden voorafgaand aan de start van BSK (baseline; retrospectief) en aan het einde van een periode van drie maanden na de start van BSK (follow-up, prospectief; fig. 1). De primaire uitkomstmaat was het aantal antibioticakuren voor een UWI. Secundaire uitkomstmaten waren: de UWI-incidentieratio, UWI-gerelateerde ziekenhuisopnamen, behandelingstevredenheid en de gezondheidsgerelateerde KvL. De behandelingstevredenheid werd gemeten met de TSQM‑9, die drie domeinen omvat: subjectieve effectiviteit, gebruiksgemak en algehele tevredenheid [10]. De gezondheidsgerelateerde KvL werd gemeten met de EQ-5D-5L, die vijf dimensies omvat: mobiliteit, zelfzorg, dagelijkse activiteit, pijn/ongemak en angst/depressie. De resultaten werden weergegeven als een indexscore en een EQ-VAS-score [11, 12].
Figuur 1
Schematische weergave van de onderzoeksopzet. BSK blaasspoelen met kraanwater, UWI urineweginfectie, KvL kwaliteit van leven
×
Voor patiënten met recidiverende UWI’s werd eerst de behandeling voor (niet-)neurogene lagere urinewegdisfunctie (NLUTD) geoptimaliseerd, zoals het verhogen van de CIC-frequentie of het starten van een anticholinergicum, mirabegron of intradetrusor botulinetoxine A‑injecties (BoNT-A). Blaasstenen werden uitgesloten met echografie. Patiënten kregen preventieve leefstijladviezen mee.
Als recidiverende UWI’s aanhielden werd gestart met BSK. Andere niet-antibiotische behandelingen voor UWI’s, zoals cranberries, D‑mannose, fytotherapie, intravesicale glycosaminoglycanen of methenamine-hippuraat werden niet geïntroduceerd tijdens de evaluatieperiode, maar zouden mogelijk al voorafgaand gebruikt kunnen zijn. Als BSK niet effectief was, werd gestart met antibioticaprofylaxe. Sommige patiënten gebruikten al antibioticaprofylaxe, vaak voorgeschreven door het verwijzende ziekenhuis, en mochten dit continueren bij de start van BSK.
Een ongecompliceerde UWI werd gedefinieerd als een acute aanvang van een of meer van de volgende symptomen: troebele of riekende urine, dysurie, pijn tijdens katheterisatie, pijn in de onderbuik, frequency, urgency, urine-incontinentie en hematurie. Als er alleen sprake was van troebele of riekende urine, werd geen urineweginfectie geregistreerd. Bij aanwezigheid van systemische symptomen was er sprake van een gecompliceerde UWI. Hoewel een urinetest (bijvoorbeeld een urinekweek, sediment of dipslide) over het algemeen wordt aanbevolen om een UWI te bevestigen, was dit geen vereiste in ons onderzoek, aangezien een bacteriurie veel voorkomt in deze patiëntenpopulatie en patiënten zo direct konden starten met BSK bij het herkennen van beginnende urineweginfectieklachten. Een urinekweek werd ingezet als antibiotica noodzakelijk was.
Protocol blaasspoelen
BSK werd voorgeschreven aan patiënten met recidiverende UWI’s voor de behandeling van infecties zonder systemische symptomen, zoals koorts, flankpijn of delier. Patiënten kregen BSK-instructies van onze continentieverpleegkundigen op de polikliniek. Ze werden geïnstrueerd om te starten met spoelen bij beginnende UWI-symptomen, waarbij BSK als een behandeling en niet als een preventieve maatregel werd toegepast.
Voor BSK werd een 50 ml-blaasspuit gebruikt, gevuld met vers kraanwater uit een schone, niet-steriele container. Kraanwater op lichaamstemperatuur had de voorkeur om blaaskrampen te voorkomen. De blaas werd actief gespoeld door het water met voldoende kracht in te spuiten en vervolgens weer op te trekken, met als doel de bacteriële concentratie in de blaas te verlagen. Elke spuit met gebruikt spoelwater werd direct in een tweede, niet-steriele container geleegd, en dit werd herhaald totdat het opgetrokken spoelwater helder terugkwam. Als tijdens het optrekken van spoelwater vacuümvorming optrad door contact met de blaaswand, werd geadviseerd de blaas één keer met 100 ml water te vullen en deze gedurende het spoelen in de blaas te houden.
Patiënten volgden een afbouwschema dat begon met dagelijks spoelen in de eerste week, waarna de frequentie geleidelijk werd afgebouwd naar om de dag, twee keer per week en eenmaal per week, tot ze konden stoppen. Bij recidiefklachten konden ze het dagelijkse spoelen hervatten. Patiënten werden geïnstrueerd contact op te nemen met hun arts en te stoppen met BSK bij het optreden van systemische symptomen. Antibiotica werd voorgeschreven als BSK niet haalbaar was of onvoldoende verlichting bood, of bij een gecompliceerde UWI.
Statistische analyse
Het antibioticagebruik en het aantal UWI’s tussen baseline en follow-up werden geanalyseerd met negatieve binomiale regressie en niet met Poisson-regressie, om overdispersie te corrigeren. Dit resulteerde in incidentieratio’s met 95%-betrouwbaarheidsintervallen (BI). Er werd een intention-to-treatanalyse uitgevoerd, wat inhoudt dat patiënten die tijdens de follow-upperiode stopten met BSK ook in de uiteindelijke analyse werden opgenomen.
Om de juiste steekproefgrootte te bepalen, gebruikten we het gemiddelde antibioticagebruik uit een eerder onderzoek met een verwachte antibioticareductie van 30% door BSK [9]. Na het toevoegen van basisgegevens van de eerste dertig patiënten en het toepassen van een Poisson-formule voor de steekproefgrootteberekening, hadden we ten minste 58 patiënten nodig om een power van 80% te bereiken bij een eenzijdig significantieniveau van 2,5%.
Alle statistische analyses werden verricht met R‑software, versie 4.1.2 (R Foundation for Statistical Computing, Wenen).
Resultaten
In totaal werden tussen juli 2022 en november 2023 82 geschikte patiënten geïdentificeerd. Van hen vulden 67 (82%) de baselinevragenlijst in en 60 (73%) de follow-upvragenlijst (fig. 2). Patiënt- en BSK-kenmerken zijn weergeven in tab. 1 en 2. Van de 60 geïncludeerde patiënten was 67% man, had 47% NLUTD en deed 83% aan CIC. De mediane leeftijd was 64,5 jaar (IQR 50,4–72,6).
a Waarden zijn gemiddelde ± standaarddeviatie, tenzij anders aangegeven
b Verschillende redenen mogelijk
BSK blaasspoelen met kraanwater, UWI urineweginfectie
×
Tijdens de drie maanden follow-up stopten 13 (22%) patiënten om verschillende redenen. Zes patiënten hadden geen UWI-klachten meer, vier kregen een andere behandeling tijdens follow-up (bijvoorbeeld een verblijfskatheter, oxybutynine of intradetrusor BoNT-A), twee ervaarden geen verbetering van klachten, twee ondervonden ongemak of pijn door BSK en één vond het niet haalbaar om BSK thuis uit te voeren.
Antibioticagebruik en UWI’s
Tabel 3 toont het antibioticagebruik en het aantal UWI’s in de periode van 3 maanden vóór de start van BSK (baseline) en de daaropvolgende 3 maanden follow-up. Bij baseline had 83% van de patiënten een of meer antibioticakuren voor een UWI gekregen, met een gemiddeld aantal van 1,97 kuren per patiënt. Na 3 maanden follow-up had 53% van de patiënten een antibioticakuur gekregen, met een gemiddeld aantal van 1,22 kuren per patiënt. Er werd een reductie van 37,9% waargenomen in het aantal antibioticakuren (IRR 0,62, 95%-BI 0,42–0,91; p = 0,016). Daarnaast was er een statistisch significante afname van 38,1% in het aantal UWI’s (IRR 0,62, 95%-BI 0,45–0,86; p = 0,005). Er waren geen verschillen in het aantal UWI-gerelateerde ziekenhuisopnamen vóór en na BSK (respectievelijk 18% en 12%, p = 0,443).
Tabel 3
Antibioticagebruik en urineweginfecties voor start blaasspoelen (baseline) en na 3 maanden follow-upa
baseline (n = 60)
follow-up (n = 60)
IRR (95%-BI)
p-waarde
antibiotica voor UWI’s
≥ 1 antibioticakuur, n (%)
50 (83)
32 (53)
NA
NA
aantal antibioticakuren
1,97 ± 1,66
1,22 ± 1,94
0,62 (0,42–0,91)
0,016
fractie UWI’s behandeld met antibiotica (%)
118/211 (56)
73/131 (56)
NA
NA
urineweginfecties
≥ 1 UWI’s, n (%)
58 (97)
50 (83)
NA
NA
aantal UWI’s
3,52 ± 4,05
2,18 ± 2,30
0,62 (0,45–0,86)
0,005
– aantal UWI’s zonder systemische symptomen
2,33 ± 3,35
1,58 ± 2,02
0,68 (0,45–1,03)
0,067
– aantal UWI’s met systemische symptomen
1,18 ± 2,89
0,60 ± 1,66
0,51 (0,23–1,09)
0,082
≥ 1 UWI-gerelateerde ziekenhuisopname, n (%)
11 (18)
7 (12)
NA
0,443
a Waarden zijn gemiddelde ± standaarddeviatie, tenzij anders aangegeven
UWI urineweginfectie; IRR incidence rate ratio; BI betrouwbaarheidsinterval
Behandelingstevredenheid en KvL
De TSQM‑9 werd volledig ingevuld door 58 van de 60 patiënten. De resultaten, weergegeven in fig. 3, tonen aan dat de meerderheid van de patiënten positief was over de subjectieve effectiviteit (81%), het gebruiksgemak (86%) en de algehele tevredenheid (85%) van de behandeling. De resultaten van de EQ-5D-5L, bestaande uit de indexscore en EQ-VAS, toonden geen significante verschillen tussen baseline en follow-up, zowel voor de indexscore (0,64 vs. 0,66; p = 0,793) als voor de EQ-VAS (65,6 vs. 65,4; p = 0,963).
Figuur 3
Uitkomsten van de verkorte Treatment Satisfaction Questionnaire for Medication (TSQM-9). De eerste rij omvat subjectieve effectiviteit, de tweede gebruiksgemak en de derde algemene tevredenheid
×
Discussie
De resultaten van dit prospectieve onderzoek toonden aan dat BSK bij kathetergebruikers met recidiverende UWI’s leidde tot een significante reductie van 38% in zowel het antibioticagebruik als de incidentie van UWI’s. Bovendien werd BSK over het algemeen goed verdragen en werd het door een ruime meerderheid als positief ervaren op het gebied van subjectieve effectiviteit (81%), gebruikersgemak (86%) en algehele tevredenheid (85%). Er werd geen significante verandering in de generieke KvL waargenomen.
Antibioticaresistentie vormt een grote wereldwijde bedreiging voor de volksgezondheid [13]. Patiëntengroepen die relatief vaak antibiotica voorgeschreven krijgen, zoals kathetergebruikers, hebben een verhoogd risico op infecties met antibioticaresistente bacteriën. Alternatieven voor antibiotica zijn daarom veelvuldig onderzocht, met name preventieve middelen, zoals probiotica, cranberries, D‑mannose en zelfs vaccinaties [14, 15]. Hoewel enkele voorlopige resultaten veelbelovend waren, hebben grootschalige, gerandomiseerde onderzoeken aangetoond dat D‑mannose en cranberrycapsules niet effectief zijn in het voorkomen van recidiverende UWI’s [16, 17]. Daarnaast kunnen de kosten en beperkte duurzaamheid van deze niet-antibiotische opties een obstakel vormen voor grootschalige implementatie.
Tegenwoordig wordt het voorschrijven van milieubewuste behandelingen aangemoedigd om de gezondheidszorg te verduurzamen [18]. BSK biedt een duurzame optie om het gebruik van antibiotica te verminderen en is eenvoudig te implementeren doordat kraanwater wereldwijd (laagdrempelig) beschikbaar is. In Nederland is kraanwater van hoge kwaliteit en wordt het continu gemonitord op micro-organismen [19, 20]. Dit is echter niet in elk land het geval; waar de kwaliteit van kraanwater onvoldoende is, kan het worden vervangen door fleswater of gekookt water. Daarnaast zou BSK kunnen bijdragen aan kostenbesparingen en een verbeterde toegankelijkheid van de gezondheidszorg in vergelijking met antibiotica of blaasspoelen met NaCl. Bij een vermindering van 38% in het antibioticagebruik kan de implementatie van BSK in Nederland naar schatting jaarlijks € 501.600 besparen. Deze berekening is gebaseerd op een gemiddelde prijs van € 6 per antibioticakuur en de jaarlijkse UWI-incidentie onder 110.000 kathetergebruikers in Nederland.
Wat betreft de veiligheid wordt de samenstelling van kraanwater in Europa over het algemeen als veilig voor consumptie beschouwd. Een onderzoek analyseerde 579 kraanwatermonsters uit heel Europa op meer dan zestig parameters en beoordeelde de naleving van de EU- en internationale drinkwaterregelgeving [21]. Voor de meeste parameters werd een nalevingsgraad van 99% of hoger vastgesteld. Mineralen (zoals calcium en magnesium), desinfectiemiddelen (zoals chloor) en andere chemicaliën (zoals nitraten en zware metalen) kwamen voor in lage en acceptabele concentraties [21], wat suggereert dat deze stoffen een verwaarloosbaar risico op bijwerkingen voor de blaas met zich meebrengen. De potentiële langetermijnrisico’s van spoelen met kraanwater zijn echter nog niet onderzocht; vervolgonderzoeken zijn nodig om de veiligheidsimplicaties van langdurig spoelen met kraanwater in kaart te brengen.
Er is tot nu toe beperkt onderzoek verricht naar de effectiviteit van blaasspoelen bij UWI’s. Een Cochrane-review uit 2017 concludeerde dat er onvoldoende bewijs is voor de effectiviteit van blaasspoelen bij kathetergebruikers en dat de meeste onderzoeken van lage methodologische kwaliteit zijn [22]. In een RCT met zestig comateuze patiënten werd een significante afname van kolonievormende eenheden, leukocyten en lichaamstemperatuur waargenomen bij patiënten die dagelijks 450 ml NaCl-blaasspoelingen kregen, vergeleken met de controlegroep die routinematige katheterzorg ontving [23]. Een retrospectief onderzoek met 28 kinderen met blaasaugmentatie toonde aan dat dagelijks tot maandelijks spoelen met NaCl resulteerde in het uitblijven van UWI’s tijdens een mediane follow-up van 48 maanden [24]. Daarnaast toonde een prospectief onderzoek onder spina bifida-patiënten met blaasaugmentatie aan dat dagelijks spoelen met 240 ml NaCl de incidentie van UWI’s over een periode van 10 jaar significant verminderde [25].
Het gebruik van kraanwater in plaats van NaCl is slechts in vier eerdere onderzoeken gerapporteerd. In deze onderzoeken werd kraanwater gebruikt om continenturinestoma’s te spoelen, blaasstenen te voorkomen na blaasaugmentatie en om solutio G te verdunnen. In geen van deze onderzoeken werd een verhoogd risico op infecties waargenomen [8, 26, 27]. Uit ons eerdere crosssectionele onderzoek naar BSK bij kathetergebruikers bleek dat minder dan de helft van alle UWI’s met antibiotica werd behandeld [9]. Op basis van deze bevindingen stelden we de hypothese op dat BSK het antibioticagebruik zou kunnen verminderen zonder de incidentie van UWI’s te verhogen. Vergelijkbare resultaten werden gevonden in het huidige onderzoek: 56% van de UWI’s werd behandeld met antibiotica gedurende de drie maanden follow-up. Opvallend is dat dit percentage vóór en na BSK gelijk bleef, wat suggereert dat de waargenomen afname in antibioticagebruik te wijten was aan de afname in het aantal UWI’s. Dit suggereert dat BSK mogelijk een preventief effect heeft, in plaats van een therapeutisch effect. Verklaringen hiervoor zouden kunnen zijn dat de lange duur van het afbouwschema een preventief effect heeft gehad of dat sommige patiënten ondanks de afbouwinstructies dagelijks BSK zijn blijven gebruiken.
In overeenstemming met de bevindingen van een recent crosssectioneel onderzoek in onze kliniek [9], gaf de meerderheid van de patiënten aan tevreden te zijn met BSK. Een beperking van de eerdere onderzoeksopzet was echter dat patiënten die vanwege ontevredenheid met de behandeling waren gestopt niet konden worden geïncludeerd. Dankzij de prospectieve opzet van dit onderzoek hebben we nu een completer inzicht gekregen in de behandelingstevredenheid met BSK. Daarnaast heeft het gebruik van de gevalideerde TSQM‑9 als voordeel dat het onderzoek verschillende domeinen van behandelingstevredenheid evalueert, waaronder algemene tevredenheid, subjectieve effectiviteit en gebruiksgemak. Een eerder onderzoek was ook gericht op het gebruiksgemak van BSK bij patiënten met een continenturinestoma en toonde aan dat deze methode voordeliger, minder complex en tijdsefficiënter is dan spoelen met steriel NaCl [8].
Na drie maanden follow-up stopte 22% van de patiënten met BSK. Een groot deel van hen stopte omdat recidiverende infecties verholpen waren, wat een positieve uitkomst is. Deze patiënten kunnen BSK hervatten bij recidiefklachten. Bij 7% van de patiënten werd BSK gestaakt vanwege onvoldoende effectiviteit of bijwerkingen (pijn/ongemak tijdens spoelen). Om pijn en eventuele blaaskrampen te verminderen, werd geadviseerd de snelheid of hoeveelheid spoelvloeistof te verlagen. Desondanks ervaarden sommige patiënten nog steeds ongemak. Er werden geen ernstige bijwerkingen gerapporteerd.
Daarnaast vond één patiënt BSK praktisch niet haalbaar en in 15% van de gevallen was hulp van familieleden of thuiszorg nodig. De meerderheid van de patiënten kon BSK echter zelfstandig uitvoeren, waardoor ze de mogelijkheid kregen om beginnende UWI-klachten zelf te behandelen, zonder dat een bezoek aan de huisarts of het ziekenhuis nodig was. Dit bevordert tijdige verlichting van klachten, voorkomt mogelijk complicaties en vergroot de autonomie. Daarnaast draagt BSK bij aan duurzame zorg door de druk op zorginstellingen te verlagen, middelen en transport te besparen, en zo de CO2-uitstoot van onnodige ziekenhuisbezoeken en antibioticagebruik te verminderen.
Voor zover wij weten is dit het eerste prospectieve onderzoek dat de veiligheid en effectiviteit van BSK voor de behandeling van UWI’s evalueert en laat zien dat het antibioticagebruik kan worden verminderd. Hoewel ons onderzoek waardevolle inzichten biedt, zijn er enkele beperkingen die de interpretatie van de resultaten kunnen beïnvloeden. Zo zijn onze conclusies gebaseerd op patiëntgerapporteerde uitkomsten, wat het risico op recall bias en variaties in interpretatie van de vragenlijsten met zich meebrengt. Dit kan leiden tot een onder- of overschatting van het aantal antibioticakuren of UWI’s tijdens de vergelijksperiodes. We hebben geprobeerd dit risico te beperken door in de baseline- en follow-upvragenlijsten identieke vragen op te nemen, en door voorbeelden en uitleg bij de vragen te geven, zodat deelnemers de vragen consistenter konden begrijpen en interpreteren.
Daarnaast maken de beperkte follow-upperiode en de ongecontroleerde onderzoeksopzet het moeilijk om betrouwbare conclusies te trekken over de effectiviteit van BSK. Gerandomiseerde onderzoeken met een langere follow-up zijn nodig om de effectiviteit van BSK bij de behandeling UWI’s te bevestigen.
Conclusie
Te midden van de uitdagingen die antibioticaresistentie met zich meebrengt, laten onze bevindingen zien dat BSK een veelbelovend en patiëntvriendelijk alternatief kan zijn voor de behandeling van UWI’s bij kathetergebruikers (voornamelijk CIC-patiënten). BSK vermindert significant het antibioticagebruik en het aantal UWI’s bij recidiverende infecties. Bovendien is BSK een praktische en eenvoudig te integreren methode die duurzame zorg bevordert door het gebruik van antibiotica te verminderen.
Ethische goedkeuring en informed consent
Belangenverstrengeling
B.F.M. Blok is editor bij het Tijdschrift voor Urologie. F.E.E. van Veen, S. Den Hoedt and J.R. Scheepe declare that they have no competing interests.
Dit onderzoek is goedgekeurd door de lokale medisch-ethische toetsingscommissie van het Erasmus MC (registratienummer: 2022-082, ISRCTN16005365). Patiënten gaven digitaal informed consent.
Open Access This article is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License, which permits use, sharing, adaptation, distribution and reproduction in any medium or format, as long as you give appropriate credit to the original author(s) and the source, provide a link to the Creative Commons licence, and indicate if changes were made. The images or other third party material in this article are included in the article’s Creative Commons licence, unless indicated otherwise in a credit line to the material. If material is not included in the article’s Creative Commons licence and your intended use is not permitted by statutory regulation or exceeds the permitted use, you will need to obtain permission directly from the copyright holder. To view a copy of this licence, visit http://creativecommons.org/licenses/by/4.0/.
Het Tijdschrift voor Urologie is het enige peer-reviewed Nederlandstalige tijdschrift in het vakgebied. Het verschijnt 8 keer per jaar en bevat naast wetenschappelijke artikelen ook case-reports en de abstracts van de voor- en najaarsvergaderingen van de NVU.
Blaasspoelen met kraanwater ter vermindering van antibioticagebruik bij kathetergebruikers met recidiverende urineweginfecties: een prospectief observationeel onderzoek
Auteurs
Felice E. E. van Veen Stefan Den Hoedt dr. Jeroen R. Scheepe prof.dr. Bertil F. M. Blok