Skip to main content

Welkom bij Scalda & Bohn Stafleu van Loghum

Scalda heeft ervoor gezorgd dat je Mijn BSL eenvoudig en snel kunt raadplegen.Je kunt de producten hieronder links aanschaffen en rechts inloggen.

Registreer

Schaf de BSL Academy aan: 

BSL Academy mbo AG

Eenmaal aangeschaft kun je thuis, of waar ook ter wereld toegang krijgen tot Mijn BSL.

Heb je een vraag, neem dan contact op met Jan van der Velden.

Login

Als u al geregistreerd bent, hoeft u alleen maar in te loggen om onbeperkt toegang te krijgen tot Mijn BSL.

Top

2024 | Boek

Klachten na kanker

Praktisch handboek voor de eerste lijn

Redacteuren: Dr. Mariken Stegmann, Dr. Daan Brandenbarg

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Een groeiende groep patiënten geneest na de diagnose kanker. Zij pakken hun levenweer op maar kunnen specifieke klachten houden of krijgen die terug te voeren zijn opde ziekte of behandeling daarvan. De klachten kunnen liggen in het fysieke, psychische,sociale of existentiële domein. Denk bijvoorbeeld aan neuropathie, angst, vragen overwerk, seks en zingeving. Vaak zullen patiënten met deze klachten aankloppen in de eerstelijn en lang niet altijd leggen zij zelf het verband met hun eerdere diagnose.
Dit boek behandelt in korte, overzichtelijke hoofdstukken de klachten waarmee patiëntenmet kanker in de voorgeschiedenis zich presenteren. Het biedt huisartsen, praktijkondersteunersen andere zorgverleners in de eerste lijn informatie, casuïstiek en vooralpraktische handvatten om te gebruiken in de zorg voor patiënten met klachten na kanker.Er zijn ook persoonlijke ervaringen van patiënten met kanker in het boek opgenomen diebeschrijven wat een bepaalde klacht voor hen betekent of betekend heeft.
Ieder hoofdstuk is geschreven door een duo bestaande uit een expert op het specifiekevakgebied en een huisarts.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Achtergrond

Voorwerk
1. Epidemiologie
Samenvatting
Kanker komt steeds vaker voor, voornamelijk als gevolg van de vergrijzing in Nederland. Daarnaast spelen veranderingen in leefstijl, screening en meer aandacht voor kanker een rol bij deze toename. De meest voorkomende soorten kanker zijn borst-, prostaat-, huid-, long- en darmkanker. Ook de vijfjaarsoverleving is toegenomen. Vanwege deze verbeterde overlevingskansen zal de huisarts steeds meer mensen met een voorgeschiedenis van kanker in de praktijk tegenkomen. In dit hoofdstuk worden daarom cijfers genoemd die relevant zijn voor een gemiddelde huisartsenpraktijk.
A.J. Berendsen, G.H. de Bock
2. Ontwikkelingen in de oncologische systeembehandelingen
Samenvatting
Behalve chirurgische behandelingen zijn ook systeembehandelingen van kanker mogelijk. Er zijn de laatste jaren tal van ontwikkelingen geweest in deze systeembehandelingen. Naast chemotherapie zijn ook hormonale therapie, doelgerichte therapie en immunotherapie een vorm van systeembehandeling. De bijwerkingen en late effecten van deze behandelingen worden in principe veroorzaakt door hetzelfde mechanisme als waarop de oncologische werking is gebaseerd. Kennis van ontwikkelingen in de oncologische systeemtherapie draagt bij aan een beter begrip van zowel de bijwerkingen in de behandelfase als de late effecten. In de behandelfase is laagdrempelige (telefonische) consultatie van de hoofdbehandelaar essentieel voor een goede multidisciplinaire zorg.
T.J.N. Hiltermann, E.A. Kleibeuker, I. Smeele
3. De rol van de huisarts
Samenvatting
De rol van de huisarts in de zorg voor mensen met kanker is in ontwikkeling. Van een ad-hocbereikbaarheid voor vragen en op eigen initiatief contact met de patiënt opnemen, gaat het naar een rol bij de keuze voor de behandeling via het ‘time-outconsult’ en het overnemen van controles in de nazorg van de meest voorkomende vormen van kanker. Dit met het behoud van ad-hocbereikbaarheid en belangstelling voor het wel en wee van de patiënt, zaken die voor de patiënt van wezenlijk belang zijn. Deze ontwikkeling past uitstekend in de kernwaarden van de huisartsgeneeskunde: het verlenen van continue, persoonsgerichte en generalistische zorg.
D. Brandenbarg, P.L.B.J. Lucassen
4. Ervaringsverhaal Bart
Samenvatting
De rol van de huisarts in de zorg voor mensen met kanker is in ontwikkeling. Van een ad-hocbereikbaarheid voor vragen en op eigen initiatief contact met de patiënt opnemen, gaat het naar een rol bij de keuze voor de behandeling via het ‘time-outconsult’ en het overnemen van controles in de nazorg van de meest voorkomende vormen van kanker. Dit met het behoud van ad-hocbereikbaarheid en belangstelling voor het wel en wee van de patiënt, zaken die voor de patiënt van wezenlijk belang zijn. Deze ontwikkeling past uitstekend in de kernwaarden van de huisartsgeneeskunde: het verlenen van continue, persoonsgerichte en generalistische zorg.
Bart van Eldert

Klachten

Voorwerk
5. Vermoeidheid
Samenvatting
Vermoeidheid na kanker is niet gerelateerd aan inspanning en interfereert met het dagelijks leven. Deze vermoeidheid wordt geclassificeerd als chronisch wanneer het aanhoudt tot minstens drie maanden na het einde van de behandeling en komt bij zeker één op de vier patiënten met kanker voor. Het is een complex probleem, waaraan verschillende factoren kunnen bijdragen. Erkenning en goede informatievoorziening van de huisarts kunnen helpen. Daarnaast zijn zowel psychologische als bewegingsinterventies, of een combinatie daarvan, effectief.
M.L. van der Lee, M.J. van den Brink
6. Pijn
Samenvatting
Ongeveer 40 % van de patiënten genezen van kanker ervaart pijnklachten, bijna 30 % zelfs matig tot ernstige pijn. ‘Kankerpijn’ is in de regel multifactorieel bepaald. Er kunnen vele oorzaken zijn voor chronische pijn na kanker. De behandeling zal dan ook multimodaal moeten zijn, uitgaande van het biopsychosociale model (somatisch, cognities, emoties, gedrag, sociaal). Bij de niet-medicamenteuze behandeling van pijn zijn drie groepen interventies te onderscheiden: (1) cognitieve en gedragsgerichte behandelingen, (2) oefentherapie en (3) therapie gericht op ontspanning. Bij medicamenteuze therapie wordt de WHO-pijnladder gevolgd. Chronisch opioïdengebruik dient vermeden te worden. In geselecteerde gevallen worden ook andere behandelingen overwogen, zoals de interventionele behandelingen door een pijnspecialist of hyperbare zuurstoftherapie van weefselschade na radiotherapie.
M.H.J. van den Beuken-van Everdingen, P.W. Dielissen
7. Lymfoedeem
Samenvatting
Lymfoedeem treedt regelmatig op na de behandeling van kanker; we spreken dan van secundair lymfoedeem. Het is een chronische aandoening en de behandeling is gericht op het voorkomen van verdere progressie. Het is belangrijk dat de patiënt kennis heeft over lymfoedeem en het belang van een gezonde leefstijl, maar ook vaardigheden aangeleerd krijgt om zelf het lymfoedeem bij te sturen, zoals zwachtelen. Naast deze conservatieve maatregelen zijn, in individuele gevallen, ook chirurgische behandelingen mogelijk. De indicatie hiervoor dient echter wel zorgvuldig te worden afgewogen.
R.J. Damstra, C.M.C.R. Everts-Panman, J.L. Dickinson-Blok
8. Ervaringsverhaal Marjolein
Samenvatting
Lymfoedeem treedt regelmatig op na de behandeling van kanker; we spreken dan van secundair lymfoedeem. Het is een chronische aandoening en de behandeling is gericht op het voorkomen van verdere progressie. Het is belangrijk dat de patiënt kennis heeft over lymfoedeem en het belang van een gezonde leefstijl, maar ook vaardigheden aangeleerd krijgt om zelf het lymfoedeem bij te sturen, zoals zwachtelen. Naast deze conservatieve maatregelen zijn, in individuele gevallen, ook chirurgische behandelingen mogelijk. De indicatie hiervoor dient echter wel zorgvuldig te worden afgewogen.
Marjolein Berger
9. Smaak- en reukverandering
Samenvatting
Verandering van smaak en reuk treedt vaak op na operatie, bestraling of chemotherapie bij kanker in de mondholte. Niet zelden zijn deze veranderingen blijvend. Ze kunnen klachten geven van pijn en hinder, leiden tot onvolwaardige voeding en het sociale leven beïnvloeden. Een realistische en praktische benadering wordt bepleit. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de diëtist.
J.J.M. van Meel, J.E. van der Esch
10. Slikklachten
Samenvatting
Slikproblemen (dysfagie) treden vaak op na een operatie of bestraling in het hoofd-halsgebied, In sommige gevallen is de verandering blijvend. Doordat voeding met een aangepaste consistentie minder smaak en voedingsstoffen bevat, ligt ondervoeding op de loer. Daarnaast heeft het voor de patiënt ook sociale consequenties. Een logopedist kan helpen om een veilige consistentie te vinden en de diëtist levert een bijdrage aan het behouden of optimaliseren van de voedingstoestand.
J.J.M. van Meel, J.E. van der Esch
11. Misselijkheid
Samenvatting
Misselijkheid is een complex proces; het komt veel voor bij patiënten met kanker. Probeer de oorzaak te analyseren. Naast causale behandeling is een symptomatische aanpak middels algemene en voedingsadviezen, en zo nodig medicatie en psychologische aanpak, zinvol.
J.J.M. van Meel, J.E. van der Esch
12. Ervaringsverhaal Meike
Samenvatting
Zowel chirurgie als chemotherapie kan leiden tot vervroegde therapie-geïnduceerde overgang bij vrouwen met kanker. Daarnaast veroorzaakt antihormonale behandeling vaak overgangsklachten. Naast opvliegers (vasomotore klachten) en libidoverlies komen ook cognitieve problemen en aspecifieke klachten voor. Op de lange termijn kan een vervroegde overgang leiden tot urogenitale atrofie. Het belangrijkste onderdeel van de behandeling is herkenning en erkenning. Hormoonsubstitutietherapie is effectief, maar bij sommige tumoren gecontra-indiceerd. Ook andere medicamenten en niet-medicamenteuze behandelingen als mindfulness kunnen leiden tot vermindering van de klachten.
Meike de Roest
13. Diarree
Samenvatting
Diarree kan verschillende oorzaken hebben. Het komt veel voor bij patienten met kanker die zijn behandeld met radiotherapie in het buik- en bekkengebied. Ook na een darmoperatie komt diarree vaak voor. Voeding is vaak geen oorzaak van diarree. Wel speelt voeding een belangrijke rol bij een goede vocht- en elektrolytenhuishouding.
J.J.M. van Meel, J.E. van der Esch
14. Gehoorverlies
Samenvatting
Gehoorverlies is een relatief frequent voorkomend laat effect van de behandeling van kanker, voorkomend bij tot wel bijna 70 % van de overlevende kinderen en in mindere mate bij volwassenen. Dit gehoorverlies wordt grotendeels veroorzaakt door het ototoxisch effect van behandeling met cisplatin en carboplatin of door locoregionale radiotherapie. Na behandeling kan het gehoorverlies soms nog jaren progressief toenemen. Bij gehoorverlies als laat effect is er meestal sprake van een perceptief gehoorverlies. Er is geen medicamenteuze behandeling beschikbaar. Het gehoorverlies kan deels hersteld worden middels een gehoorapparaat. In ernstige gevallen kan een cochleair implantaat worden overwogen. Daarnaast is aandacht voor de communicatieve problemen en eventuele psychosociale gevolgen en ontwikkelingsproblemen van belang.
R.J. Stokroos, J.A. Panjer
15. Hart- en vaatziekten
Samenvatting
Een toenemend aantal patiënten met hart- en vaatziekten heeft een oncologische therapie nodig. Daarnaast zijn er steeds meer kankerpatiënten die ten gevolge van de cardiotoxische eigenschappen van oncologische therapie een verhoogd risico hebben op hart- en vaatziekten. Dit risico is groter in geval van pre-existente hart- en vaatziekten en wordt verder beïnvloed door onder andere de aard van de therapie (het middel) en de dosis. Veel van deze patiënten zullen zich vroeg of laat in de huisartsenpraktijk melden. De a-priorikans op significant cardiaal lijden in deze patiëntencategorie is groot. Het vroegtijdig herkennen van cardiale klachten en symptomen leidt tot een adequaat diagnostisch en eventueel therapeutisch plan en het gericht verwijzen naar de tweede (of derde) lijn.
J.A. Krikken, L.T. van der Wal
16. Ervaringsverhaal Jan
Samenvatting
Een toenemend aantal patiënten met hart- en vaatziekten heeft een oncologische therapie nodig. Daarnaast zijn er steeds meer kankerpatiënten die ten gevolge van de cardiotoxische eigenschappen van oncologische therapie een verhoogd risico hebben op hart- en vaatziekten. Dit risico is groter in geval van pre-existente hart- en vaatziekten en wordt verder beïnvloed door onder andere de aard van de therapie (het middel) en de dosis. Veel van deze patiënten zullen zich vroeg of laat in de huisartsenpraktijk melden. De a-priorikans op significant cardiaal lijden in deze patiëntencategorie is groot. Het vroegtijdig herkennen van cardiale klachten en symptomen leidt tot een adequaat diagnostisch en eventueel therapeutisch plan en het gericht verwijzen naar de tweede (of derde) lijn.
Jan Schuling
17. Fractuurrisico
Samenvatting
Een hoog fractuurrisico en osteoporose komen frequent voor bij patiënten die kanker doorgemaakt hebben. Het risico hierop wordt met name bepaald door de behandeling die patiënten gehad hebben, maar ook door bijkomende risicofactoren zoals laag gewicht, vitamine D-tekort en verhoogd valrisico. Na radiotherapie moet de huisarts altijd bedacht zijn op insufficiëntiefracturen. Voor de identificatie van patiënten met een hoog fractuurrisico en behandeling daarvan kunnen grotendeels de NHG-Standaard Fractuurpreventie en Richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie gevolgd worden. Realiseer je hierbij wel dat voor de risicoinschatting de bestaande risicoscoretabellen en calculatoren meestal een onderschatting geven in deze patiëntencategorie. Voor de behandeling van een hoog fractuurrisico kunnen eveneens de bestaande richtlijnen gevolgd worden, waarbij ook aandacht voor valrisicoreductie gewenst is.
R.T. de Jongh, F. Fickweiler
18. Neuropathie
Samenvatting
Een chemotherapie-geïnduceerde perifere neuropathie (CIPN) is een neurologische complicatie van chemotherapie bij kanker. Bij CIPN is de mate van neurotoxiciteit afhankelijk van het type cytostaticum en de dosis. De kans op CIPN wordt groter bij een hogere dosis en er is een cumulatief effect. De diagnose wordt in de regel gesteld op basis van de kliniek. Een CIPN, meestal sensibel, heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van leven en is vaak een chronische aandoening. Informatie over de kans op CIPN, wat het is en wat iemand kan verwachten bij de behandeling van kanker is van groot belang. Met name vóór de start van een behandeling, aangezien behandeling ervan beperkt is. Bij het ontstaan van een (ernstige) neuropathie kan tijdelijk de chemotherapie gestopt of verlaagd worden dan wel een andere chemotherapeuticum worden gekozen. Dit zal moeten worden afgewogen tegen een lager antitumoreffect. Mogelijke behandelingen zijn pijnmedicatie, leefstijladviezen, fysiotherapie en ergotherapie.
P.W. Dielissen, M.H.J. van den Beuken-van Everdingen
19. Cognitieve problemen
Samenvatting
Na de behandeling van kanker kunnen patiënten kampen met cognitieve klachten, zoals vergeetachtigheid of concentratieproblemen. Dit komt zowel voor bij patiënten die chemotherapie hebben gehad als bij patiënten die andere behandelingen hebben gehad. De klachten kunnen onderdeel zijn van, of versterkt worden door, vermoeidheid, depressieve of angstklachten, maar kunnen daar ook los van staan. Er kan een verschil zijn tussen ervaren cognitieve klachten en objectief gemeten cognitieve stoornissen. Onderzoek naar ernst, prevalentie en etiologie is gaande, maar veel is nog onduidelijk. Wanneer vermoeidheid, angstklachten of depressie op de voorgrond staan, is behandeling daarvan vooropstaand. Wanneer de klachten na behandeling hiervan blijven bestaan of prominent aanwezig zijn, kan begeleiding door een ergotherapeut met ervaring in cognitieve revalidatie of een psycholoog helpend zijn. Bij cognitieve klachten die ook na het verbeteren van vermoeidheid, depressie of angstklachten blijven bestaan, kan neuropsychologisch onderzoek door een medisch psycholoog of medisch specialistische revalidatie worden overwogen.
M. Beerten, N.D. Scherpbier-de Haan
20. Ervaringsverhaal Amrit
Samenvatting
Na de behandeling van kanker kunnen patiënten kampen met cognitieve klachten, zoals vergeetachtigheid of concentratieproblemen. Dit komt zowel voor bij patiënten die chemotherapie hebben gehad als bij patiënten die andere behandelingen hebben gehad. De klachten kunnen onderdeel zijn van, of versterkt worden door, vermoeidheid, depressieve of angstklachten, maar kunnen daar ook los van staan. Er kan een verschil zijn tussen ervaren cognitieve klachten en objectief gemeten cognitieve stoornissen. Onderzoek naar ernst, prevalentie en etiologie is gaande, maar veel is nog onduidelijk. Wanneer vermoeidheid, angstklachten of depressie op de voorgrond staan, is behandeling daarvan vooropstaand. Wanneer de klachten na behandeling hiervan blijven bestaan of prominent aanwezig zijn, kan begeleiding door een ergotherapeut met ervaring in cognitieve revalidatie of een psycholoog helpend zijn. Bij cognitieve klachten die ook na het verbeteren van vermoeidheid, depressie of angstklachten blijven bestaan, kan neuropsychologisch onderzoek door een medisch psycholoog of medisch specialistische revalidatie worden overwogen.
A. Cado van der Lelij
21. Psychische Klachten
Samenvatting
Angst- en depressieklachten komen vaak voor bij kankerpatiënten, met name in de eerste jaren na diagnose. Voor de juiste (na)zorg is het belangrijk hier als huisarts voldoende aandacht voor te hebben. Het is belangrijk om je als huisarts te realiseren dat het moeilijk kan zijn om psychische klachten bij patiënten met kanker te herkennen, gezien de overlap met klachten als gevolg van kanker(behandeling); voor patiënten zelf is dit vaak ook niet makkelijk. Daarnaast voelen veel patiënten een drempel om psychologische zorg te accepteren. We adviseren om al kort na de diagnose de deur voor patiënten open te zetten en zo eventuele klachten tijdig te kunnen herkennen en dan samen te kijken naar een passende aanpak. Dit kan mogelijk een preventieve werking hebben.
M.J. Schroevers, S.W.M.C. Accord-Maass
22. Gebrek aan vertrouwen in het lichaam
Samenvatting
Vrijwel iedereen die te maken heeft gekregen met kanker is, in meer of mindere mate, gefocust op een eventuele terugkeer ervan. In het omgaan met die onzekerheid zijn sommige mensen meer op zoek naar geruststelling dan anderen. Factoren als persoonlijkheid, normen en waarden uit de opvoeding, copingstijl, levensvisie, sociale netwerk, daginvulling, kankersoort en eerdere ervaringen met ziekte spelen hierin mee. Om deze reden spreken we bij een sterkere gerichtheid op lichamelijke signalen eerder van een verlies van vertrouwen, bijvoorbeeld: in het eigen lichaam, in het eigen oordeelsvermogen of in zorgverleners. De huisarts kan laagdrempelig bij iedere patiënt die te maken heeft gehad met kanker uitvragen of de verhouding tot het eigen lichaam is veranderd. Er is bij verlies van vertrouwen in het lichaam of hypochondrie geen ruimte voor medicamenteuze behandeling. Werk aan vertrouwen. Zet in op voorlichting, zelfhulp en doorverwijzing.
C.S.A. Molenaar, G.B. Liemburg
23. Zingevingsvragen
Samenvatting
Zingevingsvragen, levensvragen, spirituele of existentiële vragen worden steeds vaker op het spreekuur van de huisarts gesteld. Niet altijd direct herkenbaar, maar vaak ‘vermomd’ als somatische of psychische zorgvragen. Bij ingrijpende gebeurtenissen, zoals de confrontatie met kanker, komen zingevingsvragen doorgaans versneld aan de oppervlakte. Huisartsen ervaren zingeving als een belangrijk onderdeel van hun vak en patiënten en hun naasten waarderen het enorm wanneer hun huisarts aandacht heeft voor zingevingsvragen. Met dit hoofdstuk beogen we de huisarts achtergronden van existentiële vragen bij patiënten mee te geven, alsmede praktische handvatten die de huisarts kunnen ondersteunen in de zorg voor zingeving voor hun patiënten met de diagnose kanker.
E. Olsman, P.C. Barnhoorn
24. Ervaringsverhaal Jannie
Samenvatting
Zingevingsvragen, levensvragen, spirituele of existentiële vragen worden steeds vaker op het spreekuur van de huisarts gesteld. Niet altijd direct herkenbaar, maar vaak ‘vermomd’ als somatische of psychische zorgvragen. Bij ingrijpende gebeurtenissen, zoals de confrontatie met kanker, komen zingevingsvragen doorgaans versneld aan de oppervlakte. Huisartsen ervaren zingeving als een belangrijk onderdeel van hun vak en patiënten en hun naasten waarderen het enorm wanneer hun huisarts aandacht heeft voor zingevingsvragen. Met dit hoofdstuk beogen we de huisarts achtergronden van existentiële vragen bij patiënten mee te geven, alsmede praktische handvatten die de huisarts kunnen ondersteunen in de zorg voor zingeving voor hun patiënten met de diagnose kanker.
Jannie Oskam
25. Hoesten en kortademigheid
Samenvatting
Een radiotherapie-geassocieerde longziekte wordt beschouwd als een moeilijke diagnose door de vaak aanwezige pulmonale comorbiditeit en de weinig specifieke klachtenpresentatie. Meestal ontstaat een radiatiepneumonitis vanaf een tot zes maanden na bestraling van de borstkas, met een piek in de eerste twaalf weken. Radiotherapie-geïnduceerde longfibrose kan tot meer dan een jaar na de start van de behandeling nog ontstaan. De meeste patiënten hebben progressieve droge hoestklachten en (soms milde) kortademigheidsklachten. Tevens kan er sprake zijn van algehele malaise, een verminderd inspanningsvermogen, laaggradige koorts (< 10 %), hemoptoe en thoracale pijn. Het lichamelijk onderzoek en het laboratoriumonderzoek zijn vaak helemaal normaal of aspecifiek met bijvoorbeeld alleen verhoogde ontstekingswaardes. Voor de huisarts is het van belang om bij hoesten en kortademigheid na radiotherapie van de borstkas een radiatiepneumonitis te overwegen en zo nodig door te verwijzen naar de longarts. De longarts kan met aanvullend onderzoek andere oorzaken uitsluiten en behandeling met prednisolon starten.
W.H. van Geffen, J.L. van der Velde
26. Huidproblemen
Samenvatting
Radiatiedermatitis is een reactie op bestralingstherapie en kan in een vroeg stadium optreden of na maanden tot na jaren (chronische radiatiedermatitis). Het meest gebruikte scoringssysteem om de ernst te bepalen is die van het Nationaal Kankerinstituut (NKI). De behandeling hangt af van de ernst van de dermatitis en bestaat bij de lichte vormen uit vette en corticosteroïdzalven of bij infecties uit lokale of orale antibiotica en wondverbanden. Bij chronische radiatiedermatitis moet je altijd bedacht zijn op het ontstaan van basaalcelcarcinomen en plaveiselcelcarcinomen. Als gevolg van de maligniteit zelf of door chemotherapie kan een groeistop van de nagels ontstaan. Dit zal zich spontaan langzaam herstellen nadat de conditie weer in orde is.
E.A. van der Rhee, M. Bruinsma
27. Overgangsklachten
Samenvatting
Zowel chirurgie als chemotherapie kan leiden tot vervroegde therapie-geïnduceerde overgang bij vrouwen met kanker. Daarnaast veroorzaakt antihormonale behandeling vaak overgangsklachten. Naast opvliegers (vasomotore klachten) en libidoverlies komen ook cognitieve problemen en aspecifieke klachten voor. Op de lange termijn kan een vervroegde overgang leiden tot urogenitale atrofie. Het belangrijkste onderdeel van de behandeling is herkenning en erkenning. Hormoonsubstitutietherapie is effectief, maar bij sommige tumoren gecontra-indiceerd. Ook andere medicamenten en niet-medicamenteuze behandelingen als mindfulness kunnen leiden tot vermindering van de klachten.
M.J.E. Mourits, A. Stuursma, M.E. Stegmann
28. Ervaringsverhaal Gerda
Samenvatting
Misselijkheid is een complex proces; het komt veel voor bij patiënten met kanker. Probeer de oorzaak te analyseren. Naast causale behandeling is een symptomatische aanpak middels algemene en voedingsadviezen, en zo nodig medicatie en psychologische aanpak, zinvol.
Gerda van der Weele
29. Plasklachten
Samenvatting
Plasklachten na kankerbehandelingen komen frequent voor, maar worden niet altijd ter sprake gebracht. Onderscheid maken in klachten gerelateerd aan opslag en klachten gerelateerd aan lozing helpt voor het begrip van de pathofysiologie en de in te stellen behandeling. Een radiatiecystitis is een veelvoorkomende diagnose na radiotherapie op de bekkenorganen. Het gaat vaak gepaard met opslag-gerelateerde urinewegsymptomen en kan gepaard gaan met hematurie. Blaasspoelingen bij blaaskanker, urineverlies na prostaatkankerchirurgie en fistels tussen de urinewegen en de vagina zijn andere oorzaken voor opslag-gerelateerde plasklachten. Naast niet-medicamenteuze adviezen kan een medicamenteuze behandeling met spasmolytica geprobeerd worden. Specifieke en oorzakelijke behandelingen zijn beschikbaar in de tweede lijn. Bij lozing-gerelateerde klachten, bijvoorbeeld na chirurgie van de bekkenorganen is het van belang overloopincontinentie uit te sluiten en zo nodig de blaaslediging te verzekeren door katheterisatie.
B.H.J. Doornweerd, M.A. Folkeringa-de Wijs
30. Seksuele problemen
Samenvatting
Seksualiteit, intimiteit en seksuele relatie worden beïnvloed door kanker. De diagnose kanker en de effecten van de behandeling hebben hierop vaak een nog grotere invloed dan de kanker zelf. Seksualiteit, intimiteit en seksuele relatie zijn belangrijk voor de kwaliteit van leven. Goede zorg betekent daarom aandacht geven aan deze onderwerpen. Ongemak, taboes of gebrek aan kennis kunnen de professional hierbij echter in de weg staan. In dit hoofdstuk beogen we de huisarts twee dingen mee te geven. Enerzijds geven we extra informatie over wat kanker en de behandeling daarvan kunnen doen met seks en intimiteit. We behandelen daartoe veertien vormen van kanker die doorgaans veel invloed hebben op seksualiteit en intimiteit op volgorde van hoe vaak zij in de huisartsenpraktijk voorkomen. Anderzijds geven we eenvoudige handvatten bij verstoringen op dat vlak.
W.L. Gianotten, P.C. Barnhoorn
31. Terugkeer naar werk
Samenvatting
Ongeveer 40–50 % van alle patiënten met een diagnose kanker (124.000 in 2021) krijgt deze diagnose in de werkzame leeftijd (18–67 jaar). Toename van de pensioengerechtigde leeftijd in Nederland en verbeteringen in screeningsmethoden maken dat het percentage nieuwe diagnoses in de werkzame leeftijd hoger zal worden. Werk draagt volgens patiënten met kanker bij aan hun kwaliteit van leven, gevoel van normaliteit, structuur in de dag, identiteit, sociale contacten en financiële zekerheid. Vanuit maatschappelijk perspectief is werk van belang, omdat men door te werken bijdraagt aan de samenleving. Ongeveer twee derde van alle kankerpatiënten is in staat om het werk op de een of andere manier, bijvoorbeeld met aanpassing in werkzaamheden of werkuren, te hervatten. Demografische, ziekte- en werkgerelateerde factoren kunnen (terugkeer naar) werk van patiënten met kanker beïnvloeden. De huisarts kan een rol spelen in het ondersteunen van patiënten met kanker die problemen ondervinden bij terugkeer naar werk en bij duurzaam werkbehoud.
S.F.A. Duijts, K.M. van Asselt
32. Ervaringsverhaal Danielle
Samenvatting
Ongeveer 40–50 % van alle patiënten met een diagnose kanker (124.000 in 2021) krijgt deze diagnose in de werkzame leeftijd (18–67 jaar). Toename van de pensioengerechtigde leeftijd in Nederland en verbeteringen in screeningsmethoden maken dat het percentage nieuwe diagnoses in de werkzame leeftijd hoger zal worden. Werk draagt volgens patiënten met kanker bij aan hun kwaliteit van leven, gevoel van normaliteit, structuur in de dag, identiteit, sociale contacten en financiële zekerheid. Vanuit maatschappelijk perspectief is werk van belang, omdat men door te werken bijdraagt aan de samenleving. Ongeveer twee derde van alle kankerpatiënten is in staat om het werk op de een of andere manier, bijvoorbeeld met aanpassing in werkzaamheden of werkuren, te hervatten. Demografische, ziekte- en werkgerelateerde factoren kunnen (terugkeer naar) werk van patiënten met kanker beïnvloeden. De huisarts kan een rol spelen in het ondersteunen van patiënten met kanker die problemen ondervinden bij terugkeer naar werk en bij duurzaam werkbehoud.
Danielle Pinedo
33. Kanker in een gezin met kinderen
Samenvatting
Als een gezinslid kanker heeft, treft dat het hele gezin. De mate waarin gezinsleden geraakt worden kan variëren van lichte ontregeling tot het ontwikkelen van psychopathologie zoals depressie, angst en externaliserend gedrag. Ingrijpende gebeurtenissen die uit de ziekte en behandelingen voortkomen, kunnen bovendien traumatiserend zijn. Het is belangrijk ouders psycho-educatie te geven over hoe ze zo simpel en duidelijk mogelijk aan kinderen kunnen vertellen wat de diagnose is, wat er gaat gebeuren (behandelingen) en wat er voor hen gaat veranderen. Open communicatie binnen het gezin is gerelateerd aan minder stressklachten bij kinderen. Er bestaan verschillende websites met informatie en tips over hoe kinderen te begeleiden als iemand in het gezin kanker heeft. Bovendien zijn er verschillende kinderboeken die hulp kunnen bieden.
C.J. Kappeyne van de Coppello, S. Schuling
34. Impact op de partner
Samenvatting
Bij partners van mensen met kanker komen klachten van somberheid, angst, stress, vermoeidheid, slaapproblemen, eenzaamheid en financiële zorgen regelmatig voor. Door een veranderende rolverdeling komt bovendien de relatie onder druk te staan. Het is belangrijk om gedurende het ziekteproces aandacht te schenken aan zowel de partner als de patiënt en oog te hebben voor hun verschillende behoeftes tijdens zowel de behandel- als de herstelfase. Luisteren, normaliseren, psycho-educatie, zelfhulptips en zo nodig doorverwijzen zijn daarbij mogelijke opties. Doorverwijzen kan bijvoorbeeld naar een centrum voor psychologische (na)zorg bij kanker.
E.J. Aukema, S. Schuling
35. Erfelijke kanker
Samenvatting
Bij ongeveer 5 % van de mensen met kanker speelt erfelijkheid een rol. Dit geldt voor veelvoorkomende vormen van kanker zoals borst-, eierstok-, darm-, nier-, alvleesklier- en prostaatkanker en voor melanoom. De kans op erfelijkheid is groter bij jongere leeftijd ten tijde van diagnose, bij bilateraliteit en multipele primaire tumoren, bij een positieve familieanamnese en soms bij bepaalde komaf. De brief aan de patiënt en de ‘familiebrief’ die door de klinisch geneticus wordt opgesteld, bevat belangrijke informatie ook voor familieleden van patiënten met erfelijke kanker. Adviezen over erfelijkheidsonderzoek en periodieke controles worden daarin beschreven. Ook is het belangrijk aandacht te besteden aan een eventuele kinderwens. De huisarts kan een belangrijke rol spelen bij het herkennen van erfelijkheid in de familie, maar ook bij het begeleiden van de patiënt rond erfelijkheidsonderzoek en in het na-traject. Het is belangrijk om over de onzekerheden die bij de patiënt kunnen spelen in gesprek te gaan.
J.C. Oosterwijk, E. AB
36. Ervaringsverhaal Jeroen
Samenvatting
Bij ongeveer 5 % van de mensen met kanker speelt erfelijkheid een rol. Dit geldt voor veelvoorkomende vormen van kanker zoals borst-, eierstok-, darm-, nier-, alvleesklier- en prostaatkanker en voor melanoom. De kans op erfelijkheid is groter bij jongere leeftijd ten tijde van diagnose, bij bilateraliteit en multipele primaire tumoren, bij een positieve familieanamnese en soms bij bepaalde komaf. De brief aan de patiënt en de ‘familiebrief’ die door de klinisch geneticus wordt opgesteld, bevat belangrijke informatie ook voor familieleden van patiënten met erfelijke kanker. Adviezen over erfelijkheidsonderzoek en periodieke controles worden daarin beschreven. Ook is het belangrijk aandacht te besteden aan een eventuele kinderwens. De huisarts kan een belangrijke rol spelen bij het herkennen van erfelijkheid in de familie, maar ook bij het begeleiden van de patiënt rond erfelijkheidsonderzoek en in het na-traject. Het is belangrijk om over de onzekerheden die bij de patiënt kunnen spelen in gesprek te gaan.
Jeroen Mol

Patiëntengroepen

Voorwerk
37. Kinderen en jongvolwassenen
Samenvatting
De overleving van kinderkanker is in de afgelopen decennia toegenomen, mede dankzij verbeterde behandelstrategieën voor kinderen met kanker. Echter, twee derde van de overlevenden van kinderkanker ervaren ten minste één of meerdere nadelige langetermijngevolgen, zoals secundaire tumoren, cardiovasculaire problemen, longproblemen, nierschade, leverschade, gehoorschade, verschillende endocriene late effecten en psychosociale en neurocognitieve problemen. Idealiter wordt overlevenden van kinderkanker geadviseerd om op volwassen leeftijd regelmatig gecontroleerd te worden om langetermijneffecten vroegtijdig op te kunnen sporen en indien nodig en mogelijk te behandelen. Door het stijgende aantal overlevenden van kinderkanker, in absolute zin, krijgen steeds meer huisartsen te maken met deze groep patiënten. Daartoe verdienen langetermijneffecten na behandeling van kinderkanker meer aandacht in de eerste lijn en is het belangrijk de bewustwording te vergroten van de morbiditeit die reeds op relatief jonge leeftijd kan optreden.
D.T.C. de Winter, M.S. Mud, S.J.C.M.M. Neggers, M.M. van den Heuvel-Eibrink
38. Kwetsbare ouderen
Samenvatting
Meer dan de helft van de ouderen met kanker is kwetsbaar in de betekenis van dat er sprake is van het opeenstapelen van lichamelijke, psychische en sociale tekorten in het functioneren. Dit geeft een verhoogd risico op ongewenste uitkomsten van een (kanker)behandeling, met een negatieve impact op de kwaliteit van leven. Het is van belang een goede inschatting te hebben van de mate van kwetsbaarheid in de verschillende domeinen (somatisch, psychisch, sociaal en functioneel functioneren) om een goed medisch/sociaal netwerk rond de patiënt op te bouwen om complicaties en problemen op te kunnen vangen. Proactieve follow-up is gewenst. Daarnaast is het belangrijk om persoonlijke wensen en doelen van de patiënt te inventariseren.
S. Festen, J.C. Winters
39. Mensen met een verstandelijke beperking
Samenvatting
Er is nog geen eenduidig beeld over de precieze prevalentie van kanker bij mensen met een verstandelijke beperking, maar er zijn aanwijzingen dat deze groep problemen ondervindt op het gebied van vroege opsporing en toegang tot oncologische zorg. Het gevolg hiervan is dat mensen met een verstandelijke beperking een slechtere prognose hebben op het moment dat kanker wordt gediagnosticeerd in vergelijking met mensen zonder verstandelijke beperking. Dit vraagt om alertheid op symptomen en klachten die bij patiënten met een verstandelijke beperking anders kunnen zijn dan bij patiënten zonder verstandelijke beperking. De oncologische behandeling van patiënten met een verstandelijke beperking kan vragen om aanpassingen. In de literatuur worden voorbeelden van behandelaanpassingen beschreven, maar relevante keuzes die aan deze aanpassingen ten grondslag liggen zijn voor een groot deel nog onbekend.
M. Cuypers, E.J. Bakker-van Gijssel, W. van As
40. Ervaringsverhaal Jan
Samenvatting
Er is nog geen eenduidig beeld over de precieze prevalentie van kanker bij mensen met een verstandelijke beperking, maar er zijn aanwijzingen dat deze groep problemen ondervindt op het gebied van vroege opsporing en toegang tot oncologische zorg. Het gevolg hiervan is dat mensen met een verstandelijke beperking een slechtere prognose hebben op het moment dat kanker wordt gediagnosticeerd in vergelijking met mensen zonder verstandelijke beperking. Dit vraagt om alertheid op symptomen en klachten die bij patiënten met een verstandelijke beperking anders kunnen zijn dan bij patiënten zonder verstandelijke beperking. De oncologische behandeling van patiënten met een verstandelijke beperking kan vragen om aanpassingen. In de literatuur worden voorbeelden van behandelaanpassingen beschreven, maar relevante keuzes die aan deze aanpassingen ten grondslag liggen zijn voor een groot deel nog onbekend.
Jan Schuling
41. Patiënten met een migratieachtergrond
Samenvatting
Bij langdurig niet te genezen kanker is de ziekte langdurig stabiel of in remissie. Vaak krijgen deze patiënten behandeling(en) gericht tegen de kanker, zonder dat de kanker wordt genezen. Problemen die deze patiënten tegenkomen, en de zorg die zij nodig hebben, past niet bij een puur palliatieve of curatieve benadering. Het is van belang om bij deze patiënten zowel aandacht te hebben voor het lichamelijke, psychische, sociale en existentiële domein. Juist bij deze groep kan de huisarts een grote rol spelen door overzicht te houden.
G.M. Boland, J.L. van der Velden
42. Patiënten met langdurig niet te genezen kanker
Samenvatting
Bij langdurig niet te genezen kanker is de ziekte langdurig stabiel of in remissie. Vaak krijgen deze patiënten behandeling(en) gericht tegen de kanker zonder dat de kanker wordt genezen. Problemen die deze patiënten tegenkomen, en de zorg die zij nodig hebben, passen niet bij een puur palliatieve of curatieve benadering. Het is van belang om bij deze patiënten zowel aandacht te hebben voor het lichamelijke, psychische, sociale en existentiële domein. Juist bij deze groep kan de huisarts een grote rol spelen door overzicht te houden.
E.E. Bolt, A.K.L. Reyners
Nawerk
Meer informatie
Titel
Klachten na kanker
Redacteuren
Dr. Mariken Stegmann
Dr. Daan Brandenbarg
Copyright
2024
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-3023-2
Print ISBN
978-90-368-3022-5
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-3023-2