Skip to main content

Welkom bij Scalda & Bohn Stafleu van Loghum

Scalda heeft ervoor gezorgd dat je Mijn BSL eenvoudig en snel kunt raadplegen.Je kunt de producten hieronder links aanschaffen en rechts inloggen.

Registreer

Schaf de BSL Academy aan: 

BSL Academy mbo AG

Eenmaal aangeschaft kun je thuis, of waar ook ter wereld toegang krijgen tot Mijn BSL.

Heb je een vraag, neem dan contact op met Jan van der Velden.

Login

Als u al geregistreerd bent, hoeft u alleen maar in te loggen om onbeperkt toegang te krijgen tot Mijn BSL.

Top

2024 | Boek

Medisch handboek kindermishandeling

Redacteuren: E.M. van de Putte, I.M.B. Russel, A.H. Teeuw

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Het Medisch handboek kindermishandeling biedt een uniek overzicht van alle vormen van kindermishandeling, variërend van lichamelijke mishandeling, seksueel misbruik, verwaarlozing, tot een nagebootste stoornis.

In het boek staat de specifieke rol van de arts centraal, bij het eerste vermoeden van kindermishandeling, het stellen van de diagnose, het spreken met de ouders en het opstellen van een behandelplan. Steeds opnieuw wordt duidelijk dat artsen in elke fase van dit proces andere disciplines nodig hebben. De auteurs van dit handboek werken in zeer verschillende domeinen en komen vanuit alle benodigde disciplines. Dat maakt dit handboek uniek voor Nederland en een onmisbare bron van kennis voor elke arts.

In deze tweede herziene druk zijn de recente veranderingen in de aanpak van kindermishandeling opgenomen, waaronder de vernieuwde Meldcode Kindermishandeling die met een zorgvuldig afwegingskader de professionals ondersteunt in de beslissing om te melden bij Veilig Thuis. Weliswaar veranderen de signalen en symptomen van kindermishandeling niet maar de work-up bij een vermoeden van kindermishandeling is aangescherpt. De term Pediatric Condition Falsification is verlaten en vervangen door ‘kindermishandeling door falsificatie’. In het boek is ook aandacht voor het Nationaal Signaleringsinstrument Kindermishandeling (NSK), dat hét instrument wordt waar medische professionals in een ziekenhuissetting mee werken. Er is intussen ook meer bekend over de ernstige langetermijngevolgen van kindermishandeling. Daar besteden de auteurs aandacht aan, evenals aan de beleidsmaatregelen om kindermishandeling aan te pakken om geweld steeds eerder en sneller te kunnen stoppen en deze bedreigde kinderen een toekomst te geven.

Het Medisch handboek kindermishandeling is bestemd voor de huisarts, kinderarts, (kinder)chirurg, (kinder- en jeugd)psychiater, jeugdarts, forensisch arts, verloskundigen en SEH-arts.

Op een overzichtelijke wijze is in dit handboek kennis bijeengebracht. Het gaat artsen helpen om kindermishandeling sneller te herkennen en het geeft praktische adviezen hoe verder te handelen. Dit boek draagt bij aan de veiligheid en het welzijn van kinderen en gaat alle artsen aan. Károly Illy, kinderarts, directeur Longfonds

Het Medisch Handboek kindermishandeling ligt altijd op mijn bureau. Voorzien van bookmarkers om snel de relevante teksten nog eens na te kunnen lezen. Het is onmisbaar voor mijn werk als opleider en vertrouwensarts bij Veilig Thuis. Elise Buiting, arts Maatschappij & Gezondheid, vertrouwensarts Veilig Thuis Oost Brabant

Inhoudsopgave

Voorwerk

Inleiding

Voorwerk
1. Inleiding kindermishandeling
Samenvatting
Kindermishandeling is een medische diagnose en het herkennen van kindermishandeling is een primaire taak voor artsen en andere zorgprofessionals. Kinderen hebben recht op bescherming, zoveel is vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Er zijn verschillende vormen van kindermishandeling. Vrijwel nooit is bij één kind sprake van één vorm, meestal gaat het om meerdere vormen. Dit hoofdstuk bespreekt de outline van dit boek.
E. M. van de Putte, S. Detrick
2. De kerncompetenties van de (zorg)professional
Samenvatting
Het herkennen van kindermishandeling wordt bepaald door kennis en attitude. Het bespreekbaar maken in de spreekkamer is een eerste noodzakelijke stap. Het gaat om geweld in een afhankelijkheidsrelatie, waardoor er altijd meerdere mensen, meestal binnen het gezin, bij betrokken zijn. Een gezinsaanpak met oog voor de ouder als mens is noodzakelijk. Ook bij het volgen van de stappen van de meldcode gaat het over samen doen en samen blijven doen, met het gezin, met alle betrokkenen
J. N. Meijer, E. M. van de Putte

Lichamelijke kindermishandeling

Voorwerk
3. Inleiding lichamelijke kindermishandeling
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt besproken wat onder lichamelijke kindermishandeling wordt verstaan en hoe vaak deze vorm van mishandeling voorkomt. Enkele belangrijke aanwijzingen voor lichamelijke mishandeling bij presentatie worden besproken. Het hoofdstuk vormt een inleiding op H. 4.
A. H. Teeuw
4. Anamnese, lichamelijk onderzoek en beeldvormend onderzoek bij een vermoeden van lichamelijke mishandeling
Samenvatting
Dit hoofdstuk bespreekt de gestructureerde medische work-up bij een vermoeden van kindermishandeling. De onderdelen van de anamnese, het lichamelijk onderzoek inclusief het vastleggen van de groei en het top-teenonderzoek worden besproken. Het belang van zorgvuldige vastlegging van bevindingen in het dossier wordt onderstreept. Het hoofdstuk eindigt met de (internationale) aanbevelingen voor aanvullend radiologisch onderzoek bij een vermoeden van lichamelijke mishandeling zowel voor kinderen bij wie een vermoeden speelt als voor contactkinderen uit dezelfde leefomgeving.
A. H. Teeuw, M. Nagtegaal
5. Huidafwijkingen en vermoedens van kindermishandeling
Samenvatting
Dit hoofdstuk beschrijft diverse huidafwijkingen die kunnen worden waargenomen in het kader van kindermishandeling. Het eerste deel beschrijft hematomen en kenmerken daarvan om onderscheid te maken tussen een krachtsinwerking (accidenteel of niet-accidenteel) of ziekte en de bijbehorende differentiaaldiagnose in verschillende leeftijdsgroepen. Ook artificiële afwijkingen komen aan bod. Het tweede deel beschrijft brandwonden, en betreft met name het onderscheid tussen natte en droge brandwonden en de kenmerken van brandwonden door een ongeluk of door lichamelijke mishandeling of verwaarlozing. Ook wordt ingegaan op de differentiaaldiagnose met huidaandoeningen die kunnen lijken op brandwonden.
M. J. Affourtit, A. H. Teeuw, H. C. Terlingen, R. A. C. Bilo
6. Fracturen op de kinderleeftijd: accidenteel of toegebracht letsel?
Samenvatting
Hoewel kinderen vaak iets breken, moet in geval van een fractuur bij een niet-mobiel kind altijd aan kindermishandeling gedacht worden. Bij de verdenking op kindermishandeling onder de leeftijd van 2 jaar wordt een skeletstatus vervaardigd om fracturen op te sporen. Bij kinderen jonger dan 1 jaar wordt daarnaast standaard een CT schedel vervaardigd. Fracturen met een hoge specificiteit voor kindermishandeling zijn posterieure ribfracturen en metafysaire hoekfracturen. In dit hoofdstuk worden de verschillende radiologische technieken besproken en het traumamechanisme dat het letsel veroorzaakt. Het is van belang dat de beelden beoordeeld worden door een (kinder-)radioloog met voldoende ervaring binnen deze problematiek. Indien nodig dient een meer ervaren kinderradioloog geraadpleegd te worden, deze zijn aangesloten bij het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK).
A. M. J. L. van Kroonenburgh, R. R. van Rijn, S. G. F. Robben, R. A. J. Nievelstein
7. Toegebracht schedelhersenletsel bij kinderen
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt toegelicht wat er wordt bedoeld met toegebracht schedelhersenletsel (TSHL) bij kinderen onder de 5 jaar oud. Vervolgens wordt uitgelegd wanneer er aan TSHL moet worden gedacht en hoe een vermoeden verder onderzocht dient te worden. Tot slot gaan we in op de differentiaaldiagnose en de alternatieve verklaringen van subdurale bloedingen en retinabloedingen.
M. Nagtegaal, F. M. C. van Berkestijn, R. R. van Rijn, R. A. C. Bilo
8. Afwijkingen in het hoofd-halsgebied
Samenvatting
Gezien het veelvuldig voorkomen van letsels in het hoofd-halsgebied moet bij alle kinderen bij wie een vermoeden bestaat van fysieke kindermishandeling, verwaarlozing of seksueel misbruik een gedegen onderzoek plaatsvinden van dit gebied, inclusief de mond- en keelholte. De meest voorkomende letsels in het gelaat zijn onderhuidse bloeduitstortingen. Traumatische afwijkingen in en rond de mond kunnen bij lichamelijke mishandeling worden veroorzaakt met voorwerpen zoals lepels en vorken of een fles tijdens geforceerde voeding en met handen/vingers of door hete vloeistoffen of etsende stoffen. Vanwege het ontbreken van specifieke letselkenmerken is differentiatie tussen accidentele en toegebrachte letsels alleen mogelijk door te beoordelen of het verhaal over het ontstaan, inclusief de timing en het mechanisme, consistent is met de letselkenmerken en het ontwikkelingsniveau van het kind. Er bestaat op dit moment onvoldoende evidence om een gescheurd frenulum te beschouwen als kenmerkend voor kindermishandeling indien de afwijking geïsoleerd voorkomt.
M. C. Beumer, R. A. C. Bilo
9. Buiktrauma bij fysiek geweld
Samenvatting
Dit hoofdstuk bespreekt een weinig voorkomende maar ernstige vorm van fysieke kindermishandeling: het buiktrauma. Intra-abdominale letsels zijn na (intra)craniële letsels de meest voorkomende oorzaak van overlijden als gevolg van kindermishandeling. Dit hoofdstuk beschrijft op systematische wijze de schade die aan verschillende organen kan ontstaan en hoe deze kan worden herkend. De redenen voor de hoge mortaliteit bij intra-abdominale letsels zijn de specifieke kwetsbaarheid van kinderen, zoals door relatief grote organen en een dunne buikwand, en de vaak late presentaties bij het snel ontstaan van hemodynamische problemen bij bloedingen.
R. Bakx, R. A. C. Bilo, R. R. van Rijn

Seksueel misbruik

Voorwerk
10. Inleiding seksueel misbruik
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt de definitie van seksueel misbruik besproken en komt het belang van medisch onderzoek en samenwerking tussen de verschillende disciplines bij een vermoeden van seksueel misbruik aan de orde, zowel binnen de zorg als het juridisch kader.
I. M. B. Russel
11. Normale en zorgelijke seksuele ontwikkeling bij kinderen tot en met 12 jaar
Samenvatting
Voor het herkennen van seksueel misbruik bij kinderen is inzicht in zorgelijk seksueel gedrag en zorgelijke seksuele kennis van groot belang. Dit hoofdstuk bespreekt de normale seksuele ontwikkeling van kinderen aan de hand van de seksuele levensloop. Vervolgens wordt besproken wanneer het gedrag zorgelijk wordt en hoe de psychoseksuele ontwikkeling van het kind in kaart gebracht kan worden zodat deze kan meewegen in de beslissing over het vervolgtraject.
S. N. Brilleslijper-Kater, I. M. B. Russel
12. Anamnese en lichamelijk onderzoek bij een vermoeden van seksueel misbruik
Samenvatting
Dit hoofdstuk is de basis voor de anamnese en lichamelijk onderzoek bij vermoeden van seksueel misbruik. Kennis over het gezag en toestemming van de gezagdragende ouders zijn nodig. De planning van het onderzoek is afhankelijk van de kans om nog sporen aan te treffen en of er eventueel letsel is. Een anamnese bij zowel kind als ouder(s) is noodzakelijk. De omstandigheden waaronder een goed lichamelijk onderzoek kan plaatsvinden worden in dit hoofdstuk besproken, evenals de kennis van de anatomie van het genitaal gebied, bij jongens en bij meisjes.
I. M. B. Russel, H. G. T. Nijs
13. Bevindingen bij het anogenitaal onderzoek
Samenvatting
Het is van groot belang dat een arts die het anogenitaal van een minderjarige onderzoekt, kennis heeft van de normale anatomie en de bevindingen van het onderzoek kan interpreteren. Dit hoofdstuk bespreekt de normale bevindingen in het genitaal gebied en de bevindingen bij seksueel misbruik, inclusief de nieuwste Adams-criteria. De differentiaaldiagnose voor genitale bevindingen komt uitgebreid aan bod.
W. A. Karst, S. G. M. A. Pasmans, I. M. B. Russel
14. Seksueel overdraagbare aandoeningen
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt de betekenis van het aantreffen van een seksueel overdraagbare aandoening (soa) bij minderjarigen besproken. Hierbij zal per soa uitgebreid worden ingegaan op de epidemiologie, de mogelijke wijze van overdracht en de waarschijnlijkheid van een seksueel contact als overdrachtsmechanisme. De diagnostiek, de differentieel diagnostische overwegingen, de behandeling en de prognose worden per soa beschreven.
C. J. Miedema, R. A. C. Bilo
15. Aanpak bij recent seksueel misbruik
Samenvatting
Wanneer seksueel misbruik recent heeft plaatsgevonden, verloopt het onderzoek via de Centra Seksueel Geweld (CSG). In dit hoofdstuk komt uitgebreid aan de orde wat de werkwijze van deze centra is, wat de rol is van de forensisch arts en de behandelend arts en welke psychologische ondersteuning geboden wordt.
W. A. Karst, I. A. E. Bicanic, I. M. B. Russel

Verwaarlozing

Voorwerk
16. Inleiding verwaarlozing
Samenvatting
Dit is een inleidend hoofdstuk over het onderwerp verwaarlozing. Aan de hand van een casus wordt geïllustreerd dat verwaarlozing bijna nooit op zichzelf staat en vaak samengaat met andere vormen van kindermishandeling. De verschillende definities en vormen verwaarlozing worden besproken, evenals de ernstige gevolgen van verwaarlozing. Verwaarlozing is de meest voorkomende vorm van kindermishandeling.
E. M. van de Putte
17. Lichamelijke verwaarlozing
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden allereerst de terminologie en de epidemiologie besproken van (lichamelijke) verwaarlozing. Signalen die kunnen wijzen op lichamelijke verwaarlozing bij anamnese en lichamelijk onderzoek worden systematisch beschreven. Een paar specifieke vormen van lichamelijke verwaarlozing komen aan bod, zoals ‘failure to thrive’ en ‘multi-problem’-kinderen. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de aanpak bij vermoedens van lichamelijke verwaarlozing.
S. A. A. Wolt-Plompen, E. A. Landsmeer-Beker, E. M. van de Putte
18. Emotionele verwaarlozing
Samenvatting
Emotionele verwaarlozing wordt wel de verborgen vorm van kindermishandeling genoemd, omdat deze geen uiterlijk zichtbare sporen achterlaat. Diagnostiek is lastig, maar het belang van signalering is groot. Emotionele verwaarlozing komt van de verschillende vormen van kindermishandeling namelijk het vaakst voor en heeft grote negatieve gevolgen. Meestal is er sprake van een combinatie van emotionele verwaarlozing en andere vormen van kindermishandeling. In dit hoofdstuk zal eerst aandacht worden besteed aan de terminologie en de epidemiologie. Vervolgens zal ingegaan worden op diagnostiek, met specifieke aandacht voor de ouder-kindrelatie, gehechtheid en mogelijke gevolgen voor het kind. Het hoofdstuk eindigt met een beschrijving van behandeling en preventie.
F. Y. Scheper, E. A. Landsmeer-Beker
19. Kinderen als getuige van huiselijk geweld
Samenvatting
Getuige zijn van huiselijk geweld heeft aspecten van zowel mishandeling als verwaarlozing. Een groot deel van de kinderen die getuige zijn van huiselijk geweld blijkt bovendien ook slachtoffer te zijn van een andere vorm van kindermishandeling. De schadelijke effecten op het kind worden in dit hoofdstuk besproken. Het signaleren van kindermishandeling aan de hand van presentatie en gedrag van ouders wordt de ‘kindcheck’ genoemd. Zorgprofessionals zijn verplicht om een kindcheck uit te voeren bij zorgwekkende signalen van ouders.
T. Sieswerda-Hoogendoorn, S. N. Brilleslijper-Kater
20. Het weigeren van behandeling of zorg als vorm van kindermishandeling
Samenvatting
Patiënten kunnen volgens de WGBO alleen een geneeskundige behandeling ondergaan nadat zij daarvoor geïnformeerde toestemming hebben gegeven. Wat betekenen het niet geven van toestemming voor een behandeling of het weigeren zich tot een arts te wenden in het geval van kinderen? Wat kan of moet een arts doen als hij zich zorgen maakt over het welzijn en leven van een kind, bijvoorbeeld voor onomkeerbare gezondheidsschade door het mislopen van een behandeling? En wanneer moet een arts de autonomie van ouders met gezag overrulen om die gezondheidsschade bij een kind te voorkomen of te beperken? Deze vragen komen in dit hoofdstuk aan de orde aan de hand van een juridische analyse van diverse vormen van medische verwaarlozing.
M. C. de Vries, A. C. Hendriks, M. P. Sombroek van Doorm

Andere vormen van kindermishandeling

Voorwerk
21. Inleiding andere vormen van kindermishandeling
Samenvatting
Dit hoofdstuk is de inleiding op het deel van dit boek waarin verschillende vormen van kindermishandeling aan bod komen die zich niet laten onderbrengen bij een van de andere vormen van kindermishandeling, zoals Kindermishandeling door Falsificatie, meisjesbesnijdenis, zelfbeschadiging en emotionele kindermishandeling. Ook komt het bedreigde ongeboren kind aan de orde.
E. M. van de Putte
22. Kindermishandeling door falsificatie (KMdF)
Samenvatting
In de nieuwe gezamenlijke NVK/VVAK-richtlijn Kindermishandeling door falsificatie (2023–24) van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde en de Vereniging Vertrouwensartsen inzake kindermishandeling is gekozen voor het gebruik van twee nieuwe termen ter vervanging van de term ‘pediatric condition falsification’ (PCF). ‘Inconsistente presentatie’ (IP) en ‘Kindermishandeling door Falsificatie’ (KMdF) zijn geen officiële diagnostische termen. Zij beschrijven een breed spectrum van casuïstiek waarbij (mogelijke) falsificatie van signalen en symptomen door ouders/verzorgers bij kinderen een rol speelt, en daarmee mogelijk kindermishandeling. De casuïstiek kan sterk variëren in ernst en ook in impact op het dagelijks leven van het kind. Tevens kan de mate van zekerheid bij de professional bij een IP of een vermoeden van KMdF over de betrokkenheid van de ouders/verzorgers bij falsificatie sterk variëren. Dit hoofdstuk geeft een historisch overzicht van de gebruikte terminologie en de nieuwe definities, de epidemiologie, de signalen en symptomen, de aanpak en de samenwerking met de vertrouwensarts en de schade die ten gevolge van deze vorm van kindermishandeling kan ontstaan.
A. H. Teeuw, N. J. Schoonenberg
23. Vergiftigingen
Samenvatting
Vergiftiging, ofwel intoxicatie, is een belangrijke oorzaak van letsel bij kinderen en kan leiden tot ernstige ziekteverschijnselen en zelfs overlijden. Kinderen kunnen op verschillende wijzen in aanraking komen met giftige stoffen. In de meeste gevallen vindt blootstelling plaats via de mond, maar blootstelling aan chemische stoffen kan ook optreden door inhalatie, huid- of oogcontact en per injectie. Factoren die de ernst van een vergiftiging bij kinderen bepalen, zijn onder andere de identiteit van de chemische stof, de dosis, de formulering, de blootstellingsroute, de aanwezigheid van andere chemische stoffen, de leeftijd en het gewicht van het kind en de aanwezigheid van eventuele andere ziektebeelden. In dit hoofdstuk worden de terminologie en epidemiologie van vergiftigingen bij kinderen beschreven en worden handvatten gegeven om het oorzakelijke agens te identificeren en de diagnose vergiftiging te stellen. Daartoe is ook een overzicht opgenomen van de klinische verschijnselen van intoxicatie van de belangrijkste groepen verbindingen en medicijnen, zogenoemde toxidromen. Tot slot worden de behandelmogelijkheden aangegeven, waarbij men zich bij de behandeling van acute vergiftigingen goed moet realiseren in welke fase van de intoxicatie de patiënt zich bevindt en hoe deze intoxicatie zich verder kan ontwikkelen.
B. E. Smink, T. B. Y. Liem, E. M. van de Putte
24. Vrouwelijke genitale verminking (meisjesbesnijdenis)
Samenvatting
Vrouwelijke genitale verminking (VGV) is een schending van de lichamelijke integriteit van vrouwen en kan leiden tot lichamelijke, psychische en seksuele problemen. Dit hoofdstuk belicht deze ernstige vorm van mishandeling en de impact ervan op de meisjes en vrouwen. Het benadrukt dat VGV in Nederland strafbaar is en biedt inzicht in de verschillende vormen van VGV, variërend van verwijdering van het zichtbare deel van de clitoris tot infibulatie. Het hoofdstuk biedt inzicht in de medische, psychische en seksuele gevolgen van VGV. Daarnaast biedt het richtlijnen voor de behandeling van vrouwen en meisjes die met VGV te maken hebben gehad, met de ‘Leidraad Medische zorg voor vrouwen en meisjes met vrouwelijke genitale verminking (VGV)’ als leidende bron van informatie. Dit hoofdstuk is een essentiële bron voor iedereen die betrokken is bij de zorg voor meisjes en vrouwen. Het is bijzonder relevant voor diegenen die geconfronteerd worden met situaties waarin er een verdenking is van een recent uitgevoerde VGV of een dreigende VGV bij een minderjarige.
R. Kawous, E. G. C. van Seumeren
25. Zelfbeschadiging
Samenvatting
Zelfbeschadiging is een belangrijk onderwerp in de differentiaaldiagnose van kindermishandeling. Dit hoofdstuk laat de verschillende vormen van zelfbeschadiging zien en gaat in op de (internationaal) gebruikte terminologie. Specifieke risicofactoren voor zelfbeschadiging worden besproken. Tot slot wordt duidelijk hoe je zelfbeschadiging kunt herkennen en welke aanpak het meest passend is.
A. C. M. van Bellegem, J. W. R. Sins
26. Emotionele mishandeling
Samenvatting
Emotionele mishandeling is het onderwerp van dit hoofdstuk. Er worden veel voorbeelden gegeven. Terminologie en epidemiologie worden eerst besproken, vervolgens komen de verschillende vormen van emotionele mishandeling aan de orde. De risicofactoren en de signalen zijn talrijk. De aanpak verschilt niet van de aanpak bij vermoedens van andere vormen van kindermishandeling.
J. N. Meijer, B. F. Paes
27. Ongeborenen
Samenvatting
Dit hoofdstuk bespreekt bedreigingen voor het ongeboren kind die voortkomen uit ziekten van de moeder of van buiten, zoals geweld tegen een zwangere partner. Hoe kan (potentiële) schade aan het (ongeboren) kind voorkomen worden? Heeft een kind voor zijn geboorte al rechten en hoe moeten die rechten worden gewogen tegen de rechten van toekomstige ouders die een bedreiging voor het kind vormen? Het juridisch kader voor beantwoording van deze vragen wordt geboden, evenals de vroege signalering, de behandeling en de noodzaak tot een kinderbeschermingsmaatregel.
A. H. Teeuw, I. N. van Kessel, W. L. J. M. Duijst-Heesters

Overleden kinderen

Voorwerk
28. Inleiding overleden kinderen
Samenvatting
In deze inleiding wordt een casus gepresenteerd van een onverwacht en onverklaard overleden zuigeling, waarbij geen aanwijzingen waren voor een niet-natuurlijke dood. De forensisch arts was echter ook niet overtuigd van een natuurlijk overlijden, met een gerechtelijke obductie tot gevolg. Tegenwoordig zal aan ouders in een dergelijke casus de NODOK-procedure worden aangeboden (Nader Onderzoek Doodsoorzaak Kinderen), hetgeen een minder traumatische ervaring voor ouders zal zijn en daarmee helpend in de rouwverwerking.
I. M. B. Russel
29. Natuurlijke en niet-natuurlijke oorzaken van kindersterfte
Samenvatting
Dit hoofdstuk beschrijft de sterftecijfers en -oorzaken van zowel zuigelingen als kinderen en jongeren tot 18 jaar. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen verwacht en onverwacht overlijden. Binnen de categorie onverwacht overlijden is het noodzakelijk onderscheid te maken tussen natuurlijk en niet-natuurlijk overlijden. Dit onderscheid valt alleen goed te maken wanneer de doodsoorzaak vastgesteld wordt, hoewel dat niet altijd mogelijk is. Zo wordt in het geval van wiegendood geen duidelijke doodsoorzaak gevonden. Deze groep wordt ook beschreven in dit hoofdstuk. Daarnaast geldt dat jonge kinderen het meest kwetsbaar zijn voor natuurlijk overlijden en dat niet-natuurlijk overlijden vaker voorkomt bij oudere kinderen (het betreft dan meestal een ongeval).
F. Kanits, A. C. Engelberts
30. Ophelderen en leren van sterfgevallen van kinderen
Samenvatting
Nader onderzoek naar doodsoorzaken van kinderen levert belangrijke informatie voor familie en maatschappij, zodat maatregelen kunnen worden getroffen om toekomstige vergelijkbare sterfgevallen te voorkomen. Ook helpt het kennen van de doodsoorzaak bij rouwverwerking van ouders en familieleden. Bij een Nader Onderzoek Doodsoorzaak Kinderen-procedure wordt met toestemming van ouders stapsgewijs diagnostiek verricht bij het onverwacht en onverklaard overlijden van een kind. Vanaf eind 2016 is de procedure 273 keer uitgevoerd. Bij ruim twee derde van de kinderen wordt een doodsoorzaak aangetoond. Obductie levert een belangrijke bijdrage aan het vinden van de doodsoorzaak. Infectieziekten vormen de grootste groep van doodsoorzaken, naast cardiale, gastro-intestinale, pulmonale en neurologische doodsoorzaken.
J. M. Ruskamp, M. P. L’Hoir, W. L. J. M. Duijst-Heesters
31. Gerechtelijke sectie op minderjarigen
Samenvatting
Een gerechtelijke sectie in Nederland wordt gelast door een officier van justitie bij voldoende verdenking op niet-natuurlijk overlijden en vermoeden van een misdrijfscenario. Inbeslagname van het lichaam wordt gevolgd door uitgebreid onderzoek door een gerechtelijk patholoog van een van de twee forensische instituten in Nederland. Behoudens uitwendig en inwendig onderzoek van het lichaam en lichtmicroscopisch onderzoek worden eventueel radiologisch, toxicologisch en microbieel onderzoek verricht. De onderzoeksbevindingen worden gerapporteerd aan justitie en politie. Een gerechtelijke sectie geschiedt respectvol, zonder inspraak van nabestaanden. Nabestaanden worden geïnformeerd over de wijze waarop het onderzoek op hun dierbare plaatsvond. Behoudens tekenen van ziekte en trauma worden tekenen van kindermishandeling onderzocht. Bestudering van de medische voorgeschiedenis, groei en ontwikkeling en informatie over de wijze van aantreffen zijn noodzakelijk. De gerechtelijk patholoog doet een uitspraak over een eventuele doodsoorzaak en wijze van overlijden van het kind. Een gerechtelijke sectie op een kind vereist specialistische kennis en kunde.
V. Soerdjbalie-Maikoe

Signalering en interventies

Voorwerk
32. Inleiding signalering en interventies
Samenvatting
Dit is het inleidende hoofdstuk voor de sectie over het signaleren van kindermishandeling en de mogelijke interventies. Aan de hand van een casus wordt beschreven hoe relevant het is om bij elk kind dat zich in de spoedeisende zorg presenteert te denken aan de mogelijkheid van een vorm van kindermishandeling. Dit hoofdstuk gaat in op de cijfers uit de nationale prevalentie studie en de scholierenstudie.
E. M. van de Putte
33. Het signaleren van kindermishandeling in Nederland
Samenvatting
Dit hoofdstuk start met de bespreken van de belemmeringen bij het signaleren van kindermishandeling. Vervolgens worden de protocollen besproken voor het signaleren van kindermishandeling in de diverse medische beroepsgroepen, zoals de huisarts, de psychiater, de Spoedeisende Hulp, de jeugdarts en de tandarts. Ook de kindcheck wordt kort besproken. De meldcode staat centraal in het handelen.
E. A. L. van den Heuvel, H. J. Bonekamp-Verbrugge, A. W. Lekx, E. M. van de Putte
34. Veiligheids- en risicotaxatie en samenwerking
Samenvatting
Medisch professionals met een vermoeden van kindermishandeling die een inschatting moeten maken van (on)veiligheid bij een kind, krijgen daarvoor in dit hoofdstuk handvatten aangereikt. Het inschatten van toekomstige risico’s, het belang van samenwerking en de rol van Veilig Thuis (VT) worden toegelicht. Vroegtijdig inschakelen van de vertrouwensarts van Veilig Thuis voor advies helpt in het denken en handelen over veiligheid. De aanpak bij acute en/of structurele onveiligheid verloopt in drie fasen. Gestart wordt met de focus op veiligheid; als directe veiligheid is bereikt volgt de aanpak van veroorzakende en in standhoudende factoren (risicogestuurde zorg); en ten slotte volgt bij stabiele veiligheid behandeling van de opgelopen schade door het geweld en/of de verwaarlozing (herstelzorg). Alle professionals in het sociaal en medisch domein blijven verantwoordelijkheid houden voor het alert zijn op signalen over (on)veiligheid van het kind en gezin waar ze bij betrokken zijn, om vanuit ieders eigen positie en rol bij te dragen aan een veiligheidsplan.
H. M. Sachse-Bonhof, C. Bartelink, L. M. Vogtländer, S. van Arum, L. G. Jak
35. Gespreksvoering
Samenvatting
De gespreksvoering met de ouders is een van de lastigste onderdelen van het proces van signaleren tot en met handelen bij vermoedens van kindermishandeling. In dit hoofdstuk worden handvatten gegeven, zodat elke professional weet wat werkt en niet werkt in de communicatie. Alle aspecten komen aan bod, zoals de voorbereiding, de lichaamshouding, de structuur van het gesprek, het hanteren van emoties, de tijdsbewaking, de-escaleren en de veiligheid van de aanwezigen. De theorie wordt geïllustreerd met casuïstiek.
R. G. Beukering, M. C. Baan
36. Praten met kinderen bij (een vermoeden van) kindermishandeling
Samenvatting
Dit hoofdstuk geeft handvatten voor de gespreksvoering met kinderen aan de hand van hun ontwikkelleeftijd. Geheimhouding en loyaliteit naar ouders komen uitgebreid aan de orde, net als hoe je vertrouwen opbouwt in de relatie met het kind. Ook wordt besproken wat je te doen staat als er een onthulling komt en het kind onveilig is. Dit hoofdstuk helpt om de handelingsverlegenheid te overwinnen.
T. P. Reedijk, M. Timmer
37. De positie van Veilig Thuis
Samenvatting
Veilig Thuis is de schakel tussen zorg en veiligheid. Dit hoofdstuk gaat in op de werkwijze van Veilig Thuis van advies tot melding, gevolgd door triage, veiligheidsbeoordeling en een keuze voor vervolgstappen. De samenwerking met partners, inclusief de Politie komt aan de orde, inclusief de wettelijke taken die Veilig Thuis heeft
N. J. Schoonenberg, E. M. Jansen
38. Kinderbeschermingsmaatregelen
Samenvatting
Dit hoofdstuk bespreekt de verschillende kinderbeschermingsmaatregelen, zoals een ondertoezichtstelling, een uithuisplaatsing, een schorsing en een beëindiging van gezag. De maatregelen worden steeds geïllustreerd met uitspraken van de rechtbank of het gerechtshof. Ook enkele maatregelen ter bescherming van het slachtoffer vanuit het strafrecht komen aan de orde.
D. M. Siemerink-Looten

Bewijs en gerechtelijk handelen

Voorwerk
39. Inleiding bewijs en gerechtelijk handelen
Samenvatting
Hierna wordt een casus beschreven waarbij samenwerking tussen de verschillende instanties wordt geschetst als inleiding op de kaders die hierbij van toepassing zijn en die in de volgende hoofdstukken worden uitgewerkt.
I. M. B. Russel
40. Letselbeoordeling en fotodocumentatie
Samenvatting
Een juiste letselbeoordeling is van groot belang om juiste vervolgstappen in diagnostiek en aanpak te kunnen bepalen. In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven om tot een optimale letselduiding te komen en worden handvatten gegeven om letsel goed fotografisch vast te leggen voor eventueel overleg of ter vergelijking in een follow-up.
H. G. T. Nijs, A. C. M. van den Bos
41. Wetgeving, beroepsgeheim en meldcode
Samenvatting
In dit hoofdstuk komt de regelgeving rond het beroepsgeheim en het verschoningsrecht aan de orde en wordt uitgebreid ingegaan op het verstrekken van medische informatie over minderjarigen. Besproken worden het melden van kindermishandeling en het verstrekken van informatie op verzoek van instanties als Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, de jeugdbeschermer die bij een ondertoezichtstelling wordt aangesteld en politie en/of justitie. De herziene KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld (2023) komt daarbij tevens uitgebreid aan de orde.
R. P. de Roode, C. M. Zetsma
42. Bewijsvoering
Samenvatting
Bij een vermoeden van kindermishandeling kan het voorkomen dat hulpverlening en justitie elkaar tegenkomen. Hoewel dat twee verschillende werelden zijn, hebben beide het beschermen van het kind tot doel en is samenwerking wenselijk. In dit hoofdstuk wordt deze samenwerking beschreven. Forensisch medische expertise wordt ingezet om bewijsvoering aan te dragen voor Veilig Thuis, civiel- en strafrecht. De organisatie van forensisch medische expertise voor kinderen wordt beschreven aan het einde van het hoofdstuk.
W. L. J. M. Duijst-Heesters

Gevolgen van kindermishandeling

Voorwerk
43. Langetermijngevolgen van kindermishandeling
Samenvatting
Dit hoofdstuk vormt een inleiding op H. 44. Het gaat kort in op de langetermijngevolgen van kindermishandeling voor de lichamelijke en psychische gezondheid en het gedrag. De baanbrekende ACE study (‘adverse childhood experiences’) uit de Verenigde Staten komt aan bod, evenals de door TNO uitgevoerde steekproef naar het voorkomen van ACE’s onder de Nederlandse bevolking.
A. H. Teeuw
44. Somatische en psychische gevolgen van kindermishandeling
Samenvatting
Dit hoofdstuk geeft een uitgebreid overzicht van de gevolgen van kindermishandeling op lange termijn, zowel op lichamelijk als psychosociaal gebied. De neurobiologie en epigenetische veranderingen worden eveneens besproken.
A. H. Teeuw, R. J. L. Lindauer
45. Regie en samenwerken bij kindermishandeling
Samenvatting
Sinds de eerste druk van dit medisch handboek is in Nederland hard gewerkt aan de aanpak van kindermishandeling en partnergeweld. De veranderingen die van invloed zijn op het signaleren van en handelen bij vermoedens van kindermishandeling door artsen zijn verwerkt in de verschillende hoofdstukken. Dit hoofdstuk geeft een update van de beleidsmaatregelen van de afgelopen 10 jaar en een reflectie op het resultaat (met behulp van de cohortstudies van het Verwey-Jonker Instituut) en bespreekt de plannen voor de toekomst.
E. M. van de Putte
Nawerk
Meer informatie
Titel
Medisch handboek kindermishandeling
Redacteuren
E.M. van de Putte
I.M.B. Russel
A.H. Teeuw
Copyright
2024
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-2960-1
Print ISBN
978-90-368-2959-5
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2960-1